Dit is geen knipoog naar new wave, dit is een vurige liefdesrelatie

Eerder dit jaar bracht Thomas Azier bij Oranjepop zijn combinatie van synth, electro en 80’s new wave ten gehore en ik was op slag verliefd. Muzikaal in ieder geval. Maar wat blijft er van die vlinders over als het binnenshuis is? Als je in Doornroosje bent, zonder vrienden en vele biertjes?
Ik moet nog even wachten tot ik kan zien wat er over is gebleven van die aanvankelijke vlinders. Eerst het voorprogramma nog.
Spacerock?
Lars and the Magic Mountain, aangekondigd als grootse spacerock met gospelkoren en blazers, staat met slechts vijf man op de planken. Waar het ene nummer een wat Beach Boys-achtige sfeer heeft, klinkt het andere weer als een schoolbandje dat er nog in moet zien te komen. De zang mist de body om de nummers impact te geven en cohesie in stijl is ver te zoeken. Ik kijk ondertussen op mijn telefoon naar hun beschrijving en bemerk in het hele optreden slechts een halve minuut wat van die ‘space’ die er bij staat. Ook de blazers en koren mis ik, zonder ze ooit gehoord te hebben. Ik wil niet zeggen dat Lars and the Magic Mountain slecht is, maar mij hebben ze nauwelijks weten te boeien. Gelukkig is het slechts het voorprogramma
Flashback to the 80's
Hoe anders wanneer Thomas en de zijnen het podium betreden. Al vanaf het eerste nummer – Hymn – overtuigt het. Klopt het. Is het goed. Zoals de (witte) lichten zijn in- en opgesteld met het witte doek als achtergrond lijkt het alsof je naar een videoclip kijkt van Kraftwerk of een of andere industrial-metalband. Het is niet de enige keer dat de samenwerking van licht en geluid associaties oproept: nadat ik mezelf toch niet heb weten te bedwingen tot ‘shoe gazing’ (dansen) bij Girl Beneath the Lion, gaat mijn blik horizontaal en krijg ik het gevoel naar een clip van Anton Corbijn te kijken.
Meer dan eens is er een knipoog naar wat er goed was in de jaren '80. Zo heb je de etherisch flamboyante uitstraling en beweging van Thomas Azier zelf, die er uitziet alsof hij met Nick Cave gewinkeld heeft. Die danst alsof hij uit Spandau Ballet weggelopen is. Dat je af en toe een Cure-gitaartje hoort (kenners weten hoe het klinkt), de strakke e-drums, de synthesizer, de teksten en muziek die dan bombastisch, dan weer (op een positieve manier) benauwend, vervolgens weer ingetogen en kwetsbaar zijn, vooral wanneer Thomas alleen op het podium staat, zichzelf begeleidend op het keyboard.
Kippenvel en vlinders
Kippenvel krijg ik wanneer de grootste ode aan de jaren '80 komt: de band geeft zijn eigen versie van A Forest, mijn favoriete nummer van The Cure.
Wanneer de lichten voor eerst kleur krijgen (rood) roept Thomas dat wij toch wel weten wat dit betekent. Ja, ze zetten knaller Red Eyes in. En stiekem keek ik daar ook wel naar uit. Ik bedenkt dat dit een mooie afsluiter zou zijn voor het optreden dat tot nu toe goed afwisselt tussen ballads, aangrijpende alsook dansbare nummers. Gelukkig is Red Eyes nog niet het einde, de ballade Satellite voldoet ook meer dan prima. Als toegift komen er dan nog drie nummers, waarvan de laatste twee door Thomas alleen gebracht worden, krachtig kwetsbaar.
De vlinders zijn er nog zeker, kan ik concluderen, ze zijn zelfs in aantal gegroeid.
Getagd onder
-
WatThomas Azier
-
WaarDoornroosje

Maartje Wenting
Afgestudeerd aan de HAN (Geschiedenis en Staatsinrichting tweedegraads), voormalig docent Nederlands met een passie voor taal, cultuur, toneel, kunst en schrijven: actief en passief. Eigenaar van tekstcorrectie- en taaladviesbureau De Zwarte Pen.