Horror voor cinefielen: Longlegs van Oz Perkins

Voor ieder wat wils, momenteel in de bioscopen. Van een programmeur begreep ik dat Challengers goed valt bij een publiek onder de 40 maar niet daarboven, terwijl ik schat dat het Franse drama Hors-saison over een hernieuwde kennismaking tussen twee voormalige geliefden vooral oudere kijkers zal bekoren. Femme en Rosalie richten zich op de lhbtiq+-gemeenschap. Fly Me to the Moon is voor iedereen die van veilige trips houdt en een zwarte kat al (te) eng vindt. Maar wie omarmen Longlegs van Oz Perkins: de die-hard horrorfans of de cinefielen die van genrefilms houden? Of allebei de groepen?
Oz heet officieel Osgood en is de zoon van Anthony Perkins, hoofdrolspeler uit Psycho (Alfred Hitchcock, 1960). De acterende vader overleed in 1992 op 60-jarige leeftijd aan een door aids veroorzaakte longontsteking. Osgoods moeder stierf op 53-jarige leeftijd op 11 september 2001 als een van de slachtoffers van de aanslagen in New York. Sinds 2015 regisseerde hun zoon vier films gecentreerd rondom traumatische ervaringen. Zijn meest recente, Longlegs, is de eerste die hier in de bioscopen wordt uitgebracht.
Ik heb de derde film van Oz Perkins, Gretel & Hansel (2020) nooit gezien, maar zijn tweede film I am the Pretty Thing that Lives in the House (2017), te zien op Netflix, is een soort spookverhaal dat zich in slow-motion lijkt af te spelen. Lily wordt verpleegster aan huis bij de oude, dementerende schrijfster Iris Blum. Deze ziet haar verzorgster aan voor Polly, een vrouw die ooit in het huis is overleden. Terwijl we zien hoe een jonge Iris, geobsedeerd door de geest van de overledene, aan haar roman over Polly werkt, gaat ook Lily zich steeds meer vereenzelvigen met de geest. Zulke identificaties door de tijd heen hebben doorgaans een noodlottig einde. Aan het begin van Perkins’ film, waarin de chronologie menigmaal getart wordt, kondigt Lily zelf al aan dat ze nooit de 29 zal halen.
Debuutfilm Februari
Ik was eerlijk gezegd meer geporteerd voor The Blackcoal’s Daughter (2015), zoals Perkins’ debuutfilm op IMDb heet, terwijl mijn dvd-exemplaar als titel February heeft. Ook deze film is traag en a-typisch, maar een plus is dat de scènes doortrokken zijn van een permanent onbestemde sfeer. Kat is eerstejaars op een religieuze kostschool, maar haar ouders kunnen niet komen bij een optreden en tot haar teleurstelling is Father Brian, een van de schoolhoofden, eveneens afwezig. Tijdens winterverlof moet Kat overblijven, samen met ouderejaars Rose. Maar Rose, bang dat ze onbedoeld zwanger is, heeft weinig aandacht voor Kat.
Het wedervaren van Kat en Rose wordt doorsneden door de tocht van Joan, die net als Kat blond is. Joan krijgt een lift van een echtpaar dat op weg is om de negende sterfdag van hun dochter te herdenken. Gaandeweg zal blijken dat de chronologie door elkaar gehusseld is. Die dode dochter is Rose, een van de slachtoffers van Kat, die als gevolg van haar tergende eenzaamheid door een demon bezeten wordt. Father Brian zal een exorcisme uitvoeren, waarna Kat in een psychiatrische instelling wordt opgesloten. Ze zal daaruit ontsnappen onder de naam ‘Joan’ en het echtpaar dat haar een lift gaf, onthoofden.
Koekoek
Mocht deze plotweergave van February spectaculair lezen, dat is de film allerminst. De slachtpartijen worden verdekt in beeld gebracht, in een film die gedrenkt is in sombere kleuren. Longlegs dat nu in Vue en Pathé Nijmegen draait, is ook duister, maar tevens een stukje temporijker. In de proloog zien we in een vierkant formaat een meisje in een winters landschap gelokt worden door een vreemdeling (‘koekoek’). Het is overduidelijk een enge figuur die haar toespreekt, maar zijn gezicht blijft nog buiten beeld. Na de begincredits schieten we 21 jaar vooruit in de tijd naar 1995; bij FBI-agent Carter hangt een portret van de toenmalige president Clinton aan de muur. Ah, dit wordt een film zonder internet en met ouderwetse telefoonverbindingen.
De jonge vrouw Lee Harker heeft net de FBI versterkt, en als ze tijdens een missie een correcte inschatting maakt, wordt ze bij een onderzoek naar een seriemoordenaar betrokken, die al decennialang dood en verderf zaait. Haar sterke intuïtie is verbonden aan gebeurtenissen uit het verleden. Aanvankelijk heeft Lee steeds telefonisch contact met haar moeder, maar zodra ze haar daadwerkelijk gaat opzoeken, wordt meer duidelijkheid geschapen over de achtergrond van Lees voorspellende gaven.
Handgemaakte poppen
Longlegs voegt zich in de traditie van Silence of the Lambs (Jonathan Demme, 1991), maar ook zijn er toespelingen op films à la Se7en (David Fincher, 1995) met zijn cryptische, religieuze aanwijzingen, want de seriemoordenaarsthriller kantelt gaandeweg steeds meer naar occulte horror, met een sleutelrol voor handgemaakte poppen die meisjes voor hun verjaardag op de 14e van een maand krijgen.
Longlegs moet het allerminst hebben van jump scares, maar werkt vooral met suggestie. Dit type horror dat naar het occulte neigt, heeft zijn charme omdat die ontzettend ‘vrij’ is in de wijze waarop dit sub-genre filmische kunstgrepen toepast. Cinefielen zijn er verzot op, omdat het zulke horror eigen is om allerlei conventies op te rekken, zeker wanneer het trauma’s en bovennatuurlijke verschijnselen betreft. Trauma’s kenmerken zich door een verstoorde tijdslijn: het biedt de film een rechtvaardiging om heden en verleden naar believen te mengen. Zo krijgen we plots ingevoegde shots als Lee door vreemde visuele gedachten wordt overvallen.
Doordat de film naar het bovennatuurlijke overhelt, hoeft die zich niet (meer) aan een realistische logica te houden. Longlegs wisselt een aantal keren van beeldformaat: soms bruusk, soms geleidelijk. Allerhande geluiden worden onder de beelden gezet, een shot draait een keer op z’n kop, en elke soort shotovergang is mogelijk. Er zijn langzame overvloeiers, waarbij één keer een wit masker overgaat in het gezicht van Longlegs die bij een bushalte wacht. Bovendien benut horror beter dan welk genre ook de off-screen ruimte: er kan zo maar uit het schijnbare niets iemand opduiken die net buiten beeld stond. Of er duikt niemand op.
Geschikt voor filmhuizen
Om een concreet voorbeeld te geven van een shot dat haaks op verwachtingen staat uit Longlegs: Carter en Lee lopen in een huis richting de camera, maar de camera beweegt tussen hen door naar een openstaande deur. Mede door het geluid verwacht je dat er iets spannends staat te gebeuren, maar die aanname wordt niet ingelost. In een ‘normale’ dramafilm zou dit een niet-functionele scène zijn, maar bij horror is zo’n camerabeweging altijd functioneel. Je moet als kijker voortdurend bedacht kunnen zijn op een schrikmoment, en dat is des te effectiever als er af en toe ook niets spannends gebeurt terwijl je daar wel van was uitgegaan.
De gruwelscènes in Longlegs worden vooral gesuggereerd (via geluid, helemaal of half buiten beeld, of enigszins onscherp) en in spaarzame gevallen pontificaal getoond (maden over een oud lijk; een bebloed hoofd bonkend op een tafel). Terecht stelde Terence Shea op Filmtotaal dat de film in de ‘griezelsector’ valt, ‘maar meer voor filmhuizen dan voor mainstreambioscopen’. In sommige steden is die in de arthouse theaters geprogrammeerd, maar in Nijmegen en Arnhem enkel in de grotere bioscopen. Longlegs behoort tot de beste films die momenteel draaien, met als speciale attractie dat het moordzuchtige titelpersonage Longlegs in alles zo verwilderd en bleek oogt dat je er niet direct Nicholas Cage in herkent. Na zijn slotbeeld met een groet aan satan zet dan nog eens T. Rex het nummer ‘Bang a Gong (Get It On)’ in over een vlammend rode achtergrond.