Skip to main content
25 Jaar Ugenda: wij trakteren!

25 Jaar Ugenda: wij trakteren!

100 jaar Radboud universiteit: cultuur verankerd in de stad

Deel 6: naar een campus universiteit

| Steven Trooster | Column
100 jaar Radboud universiteit: cultuur verankerd in de stad
100 jaar Radboud Universiteit | Foto: Steven Trooster

De Radboud Universiteit bestaat op 17 oktober precies 100 jaar. In een reeks artikelen hebben we laten zien welke impact de universiteit heeft gehad op het culturele leven in Nijmegen. In dit zesde en laatste deel kijken we naar de laatste vijfentwintig jaar, waarin drie factoren een rol hebben gespeeld in de verhoudingen tussen het culturele leven in Nijmegen en de Radboud: de universiteit, de gemeente en de student.

De universiteit

Toen de universiteit werd opgericht in 1923, waren de (aanvankelijk drie) faculteiten verspreid gehuisvest in en rond het centrum. In de loop der jaren trokken de opleidingen naar nieuwbouw op landgoed Heijendaal om meer ruimte te bieden aan het groeiend aantal studenten (Nijmegen telde in de jaren 80 zo’n 15.000 studenten). Zo ontstond een campus die eind jaren tachtig voltooid werd met de komst van de laatste faculteit uit de stad, Management Wetenschappen.


Nu studenten zich overdag allemaal op één terrein bevonden, ontstond er vanuit de universiteit de behoefte een cultureel aanbod op de campus aan te bieden. Tegelijkertijd zag men dat organisaties als O42 hun eigen koers aan het varen waren en steeds minder directe binding met de universiteit hadden en minder gericht waren op studenten. Diogenes was dan nog wel een studentenvereniging, maar programmeerde ’s avonds en ’s nachts, en bereikte maar een deel van de studentenpopulatie. Steigertheater, Teneeter en Natuurmuseum waren weliswaar ontstaan vanuit studenteninitiatieven, maar waren al langer zelfstandige professionele organisaties zonder band meer met de universiteit.

In 1996 werd daarom de Studenten Programmerings Commissie (SPC) in het leven geroepen, die tot doel had muziek, theater en dans te programmeren op de campus. Dit werd ondersteund door een betaalde kracht, een cultuuraanjager. Een van de eerste evenementen was het Grote Plein Festival bij de medische faculteit, op het plein voor het Radboud Ziekenhuis. Het succes hiervan versterkte het idee dat er meer op de campus moest gebeuren. De kantine van het collegezalencomplex werd verbouwd, kreeg een podium en werd omgedoopt tot Cultuurcafé, waar na vier uur 's middags ook alcohol geschonken werd. In een vleugel van het Erasmusgebouw werd een grotere collegezaal verbouwd tot theater De Rode Laars. Twee jaar later werd Cultuur op de Campus opgericht, een organisatie die volledig door studenten werd gerund. Cultuur op de Campus programmeerde concerten in het Cultuurcafé, theater en met name theatersport in De Rode Laars, exposities over de campus, en bedacht het Stukafest: een muziek, dans en theaterfestivial dat zich afspeelde in studentenkamers verspreid over de stad. Een concept dat later ook in andere studentensteden werd gerealiseerd.
In 2018 versterkte de universiteit de mogelijkheid om cultuur aan te bieden nog verder met de opening van een professionele theaterzaal: Theater C. 

De gemeente

Parallel aan de beweging van de universiteit naar de campus, waren er vanuit de gemeente plannen voor het verbouwen van het centrum. Tussen de Burchtstraat en de Ziekerstraat werden twee nieuwe winkelstraten gepland en op de Mariënburg moest een nieuw cultureel hart ontstaan met de bibliotheek en het archief, én een podium annex filmhuis in een pand dat Het Poortgebouw moest gaan heten. Voor dat laatste stuurde de gemeente aan op de fusie van politiek-cultureel centrum O42 en Cinemariënburg, de twee die begin jaren zeventig al bij elkaar in één pand zaten. De universiteit, die O42 ondersteunde met flinke subsidies vanuit het SNUF, vond al langer dat O42 meer van belang was voor de stad en dat de gemeente daarom de subsidie voor het grootste deel, zo niet volledig, voor haar rekening moest nemen. Terwijl er flink gebouwd werd aan de Mariënburg, bleek in de laatste maanden voor de opening van het nieuwe culturele centrum, dat de naam LUX kreeg, de financiële situatie bij O42 dusdanig beroerd te zijn dat ze op de valreep het faillissement moesten aanvragen. Cinemariënburg zou dan volledig de programmering van LUX op zich nemen. 

Ook bij andere partijen stuurde de gemeente aan op fusie. Het Steigertheater ging samen met de Lindenberg en werd Lindenberg Huis voor de Kunsten. Natuurmuseum en Stratenmakerstoren gingen over in De Bastei. Zo waren de ooit door studenten opgezette alternatieve initiatieven 'verworden' tot gevestigde culturele instellingen.


Voor de ontwikkelingen binnen cultureel Nijmegen in de afgelopen vijfentwintig jaar zie mijn eerdere artikel.

De student

Een derde factor in de veranderde rol tussen universiteit en het culturele leven was de student. Waar in de jaren zeventig een ‘eeuwige student’ zich naast de studie kon permitteren om allerlei initiatieven te ontplooien en bijvoorbeeld vele jaren actief binnen een vereniging als Diogenes kon zijn, was de prestatiedruk bij studenten nu veel hoger, met veel minder ruimte om lange tijd naast de studie een theater te runnen. Studenten konden wel met ondersteuning van een bestuursbeurs zitting nemen in bijvoorbeeld Cultuur op de Campus, maar dat was steeds voor één jaar, waarna een nieuw bestuur aantrad. En er waren losse initiatieven van studenten, zoals literair festival Boek op de Bank of het Nest festival, maar deze waren een kort leven beschoren of werden al snel overgenomen door een van de bestaande culturele instellingen.

Ook was het uitgaansleven van de student gewijzigd. Tot in de jaren negentig ging je niet alleen naar de kroeg, maar ook naar discotheken als De Swing. Daarna werden party’s en festivals de nieuwe discotheken. Studentenvereniging Diogenes kreeg het in de jaren negentig en begin jaren nul om deze redenen sterk te verduren, ook omdat zij haar positie als enige nachtcafé zag verdwijnen door de vrije sluitingstijden voor de horeca die de gemeente midden jaren negentig toestond. Studenten konden in De Drie Gezusters net zo goed tot diep in de nacht blijven hangen, in plaats van naar de van Schaeck Mathonsingel te verkassen. Diogenes moest op de valreep van haar tiende lustrum in 2004 haar deuren sluiten. Het pand werd weliswaar weer in gebruik genomen door andere studentenverenigingen, zoals NSN, Phocas en de nieuwe culturele vereniging Karpe Noktem, maar activiteiten beperkten zich tot hun eigen leden. 

De universiteit en de stad anno nu

De dagen dat het culturele leven in Nijmegen voor een groot deel bepaald werd door initiatieven van studenten liggen achter ons. De culturele organisaties van weleer zijn of ter ziele gegaan, of overgegaan in gevestigde culturele instellingen. Toch is er nog wel een band tussen de universiteit en het culturele leven, maar die uit zich vooral in samenwerking. Zo organiseert Radboud Reflects met enige regelmaat debatten in LUX, en is betrokken bij het Inscience Filmfestival. Ook zijn er in Valkhof Museum exposities waarbij de universiteit een bijdrage levert. Bijvoorbeeld het Getijdenboek van Marie van Bourgondië, of de recente expositie over het Zwarte Gat. Omgekeerd wordt de programmering van het jaarlijkse Radboud Rocks festival op de campus niet meer door de SPC gedaan, maar wordt Doornroosje ingehuurd. 

Toch kun je concluderen dat zonder de universiteit, het culturele leven in de stad lang niet zo groots zou zijn geworden en Nijmegen nu zo'n beetje op het niveau van een stad als Deventer had gestaan. Er was wel degelijk een substantiële impact. Maar verwacht niet binnen afzienbare tijd nieuwe grote initiatieven als een O42, Steigertheater of Diogenes.

Voor deze reeks ben ik grote dank verschuldigd aan Jan Brabers, historicus aan de Radboud Universiteit. Hij heeft mij een belangrijke aanzet gegeven voor het vinden van de juiste documentatie. Van hem verschijnt begin 2024 een boek over de geschiedenis van 100 jaar Radboud Universiteit.

Getagd onder

Deel dit artikel