Edison genomineerde Teun Creemers steekt zijn nek uit met cd NAAMU
We zitten op een bankje in het Valkhof park en Teun Creemers kijkt met enige weemoed naar de oude Waalbrug. Ja, mijmert hij, Nijmegen: daar ben ik geboren en getogen, daar zou ik wel weer willen wonen. Arnhem Zuid is leuk en betaalbaar maar Nijmegen………
Ik zit hier met Teun om hem een aantal vragen te stellen over zijn onlangs uitgebrachte cd Naamu, een cd met Malinese muziek invloeden. Naamu betekent “ja, ik luister” in het Malinees, een toepasselijke titel.
Hoe ben je geïnteresseerd geraakt in West-Afrikaanse muziek?
Als kind van 15 ben ik naar North Sea Jazz gegaan met mijn ouders en die wilden heel graag The (Joe) Zawinul Syndicate zien. Ik had die foto van hem gezien en ik dacht ja, dat kan nooit interessant zijn, iemand met zo’n gek hoedje op, ik had een soort vooroordeel van “het is niks”. Maar ik was snel helemaal verknocht aan die muziek met veel Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse invloeden. Daardoor ben ik verder gaan onderzoeken: wat vind ik er dan te gek aan? Afrikaanse klanken dus. Ik heb al heel lang het gevoel dat ik iets met Afrikaanse muziek wil doen.
The Zawinul Syndicate had dus sterke Afrikaanse invloeden. Er zat ook een bassist bij: Linley Marthe, uit Mauritius. Supervirtuoos, indrukwekkend. Paco Séry op drums en de zang was in een andere taal dan Engels. Veel Zuid-Amerikaanse invloeden, dat wel, maar voor mij was vooral het Afrikaanse deel interessant. Veel later, eigenlijk sinds pas een jaar of 5, 6 ben ik echt gaan spelen met muzikanten uit West-Afrika. Toen kwam ik er langzamerhand achter wat nou echt West-Afrika is in muziek. En wat het verschil is met Oost-Afrika. En ben ik me uiteindelijk iets meer in vooral West-Afrika gaan verdiepen. Dat is trouwens toeval. Ik heb gewoon nog niet genoeg geluisterd naar Oost-Afrikaanse muziek om meteen al een vergelijking te kunnen maken.
En vind je West-Afrikaans interessanter dan Oost-Afrika?
Nou, dat is het toeval. Ik heb gewoon nog niet genoeg geluisterd naar Oost-Afrikaans muziek om meteen al een vergelijking te kunnen maken. Ik hou zelf wel erg van die West-Afrikaanse sound. Wat bijvoorbeeld die Oost-Afrikaanse muziek heeft, is meer een link met Arabische muziek. Ik vind zelf die West-Afrikaanse muziek interessanter. Dat voelt voor mij als een deel van mezelf. Er zit veel pentatoniek in, en het is heel rithmisch. Maar ritmisch met verschillende toonhoogtes dankzij bijvoorbeeld de ballafoon die Pentatonisch is. Ik speel natuurlijk bas, gitaar en andere snaar instrumenten. Die instrumenten daar hebben een heel andere soort bouw, waardoor er automatisch een heel ander soorten frasering in de muziek komt. Ik vond het heel erg interessant om te kijken of ik dat kon gebruiken als inspiratie voor mijn eigen spel. Ik zal ooit ook wel bij Oost-Afrika uitkomen, maar nu zit ik vooral nog in West.
Je hebt ooit eens ingevallen als bassist bij Sékou Kouyaté
Op een middag in 2015 kreeg Ik een belletje van Wim Westerveld. De bassist van Sékou Kouyaté, een waanzinnig virtuoze koraspeler uit Guinee, was niet komen opdagen voor het Le Guess Who? festival. Of ik wilde invallen.
Je dacht: dat doe ik gewoon?
Ja, natuurlijk. Dat was een super grote kans. En ik heb veel ervaring in improvisatie en jam sessies en zo. Ik heb een jazz opleiding en daar word je hard in getraind. Dat kun je dan gewoon. Het ging echt goed en het was heel leuk. Toen zei zijn manager meteen: “wil je dan ook de rest van de tour afmaken” en dat heb ik gedaan. Vanaf toen ben ik er zelf ook heel hard aan gaan trekken. Daarna vond ik het zo te gek, dit wil ik meer gaan doen, dacht ik. Deze CD is eigenlijk het resultaat van wat daaruit is ontstaan.
Die contacten heb je toen gelegd? Maar niet Sékou maar zijn broer speelt mee op jouw CD?
Nee, dat is allemaal uit een ander project ontstaan. Via de manager van Sékou had ik een keertje meegedaan met een andere artiest onder haar label. En dat is Harouna Samake, de Kamele n'goni-speler op de cd. Ik kende dat instrument nog niet, maar toen ik hem hoorde vond ik het gelijk zo waanzinnig dat ik eigenlijk zoveel mogelijk Harouna op dit album wilde laten horen. Vervolgens heb ik ook hem gevraagd mij in contact te brengen met muzikanten die ik toen via zijn band heb leren kennen. Uiteindelijk is heel veel via-via gegaan. Een van de belangrijkste mensen die heeft meegewerkt is Legre Thibaut. Hij is de drummer van Harouna. Die was een paar nachten bij mij gebleven in Rotterdam toen we in Nederland speelden. Met hem kan ik het heel goed vinden, hij heeft alle opnames in Mali gemaakt. Ik wilde er ook Malinese zang bij en heb hem gevraagd of hij goede zangeressen kende. Kortom, hij heeft het netwerk gecreëerd, hij heeft er nog andere mensen bij gehaald en door hem is er heel veel gelukt. Sékou speelt inderdaad niet mee op deze cd. Hij is een waanzinnig goede koraspeler. Maar als persoon eigenlijk niet zo'n heel fijn mens. Dus op een gegeven moment dacht ik hem te vragen voor dit album. Ik had het erover met de manager van Sekou, die inmiddels ook niet meer met hem werkt, die zei “maar zijn broer Sefou is ook hartstikke goed”. En die is totaal anders van persoonlijkheid, die is wel heel betrouwbaar. Hij krijgt niet zoveel kans omdat zijn broer eigenlijk altijd alles claimt. Ik heb toen Sefou gevraagd en het was te gek!
Teun Creemers met cd NAAMU © Peter van Esch
Delen van de opname zijn niet hier gemaakt, maar gewoon in Mali. Zijn de Afrikaanse musici nooit in de Nijmeegse studio geweest?
Nee ze zijn inderdaad zelf niet hier geweest, ze namen hun deel op in Mali. Helaas konden ze niet hiernaartoe komen, dat was onbetaalbaar. Het is in coronatijd opgenomen, dus alles moest sowieso op afstand. Daarom ben ik naar de Galloway Studios van Sebastiaan van Bijlevelt gestapt. Sebastiaan ken ik, die is heel goed in dit soort muziek. Galloway zit in het nieuwe Vasimgebouw en is net helemaal mooi vernieuwd. Sebastiaan doet heel veel in die muziek en maakt een buitengewoon mooie sound. De opnames uit Mali waren technisch niet altijd perfect. Maar dat wist ik van tevoren. Ze hebben daar natuurlijk niet van die superdure microfoons zoals wij. Dus moest een technicus de kwalitatief wat minder goede opnamen oppeppen, zodat het krachtig, robuust en een beetje edgy klinkt. En daarin blinkt Sebastian juist uit. Ik heb eerst de basis hier opgenomen en daarna ‘Mali’ gevraagd, “kunnen jullie eroverheen zingen”? De melodie heb ik voor hen ingespeeld op mijn basgitaar. De melodieën zijn dus allemaal van mij – de woorden hebben zij bedacht, want ik spreek die taal niet. Dan kwamen de opnames weer terug, en dat hebben we zo drie of vier keer gedaan. Zo’n 70% was meteen bruikbaar en 30% bedoelde ik net iets anders en vroeg ik ze iets aan te passen.
Jij speelt zelf bas en de djeli n'goni, wat is dat eigenlijk voor instrument?
Nee, ik speel alleen bas(gitaar), geen n'goni. Geïnspireerd door Harouna heb ik op een gegeven moment zelf ook een Kamele n'goni gekocht. Op de opname heb ik die niet gebruikt. Wel heb ik preproducties gemaakt, dus passages zelf ingespeeld. Maar ik drukte Harouna op het hart "doe mij vooral niet na, want jij komt op duizend betere ideeën, in elk geval hoor je hier ongeveer wat ik in gedachten had”. Hij heeft me ook zeker niet nagedaan hoor. En teleurgesteld heeft hij me beslist niet. Toen ik zijn partij hoorde was ik diep onder de indruk.
Het is natuurlijk een heel gewaagde, grote samenstelling... zie je wel kans om er geld mee te gaan verdienen?
De avontuurlijke muziek krijgt weinig aandacht meer tegenwoordig, dat is wel erg jammer. Daar zijn onlangs protesten tegen geweest in Hilversum, waar ik helaas niet bij kon zijn. De publieke omroepen zijn zeer behoudend geworden. Vrije geluiden bestaat niet meer, tv doet alleen popfestivals, tja, hooguit North Sea Jazz. Je moet dan wel een goede manager of impresario hebben om daar binnen te komen en die heb ik (nog) niet. Maar wie weet, misschien voelt iemand die dit leest zich geroepen... Ik zou bijvoorbeeld heel graag ook met die zangeressen live willen samenspelen – eigenlijk leiden zij de stukken omdat die tekst zo belangrijk is. Maar dat is tot nu toe nog niet mogelijk geweest, want dan zouden ze vanuit Mali hierheen moeten komen. Dat is wel een streven van mij voor volgend jaar om te kijken naar... misschien een rijtje concerten, waardoor de kosten eruit kunnen komen... om dus ook het echte verhaal van de cd te vertellen. Maar mijn persoonlijke wens is om ook die twee muzikale werelden fysiek te combineren. De virtuoze groep muzikanten van hier, die gewoon echt live kunnen knallen, en daar dan het echte Afrika aan toevoegen tot één band. Dan kom je al snel uit bij Yoràn en Yariv Vroom en Fantison O'Bryan, geweldige Surinaamse musici, die hebben wel echt die feel, maar ook Antoine Duijkers is geweldig. Goeie saxofonisten ook geen probleem: Mete Erker, Miguel Boelens zijn fantastisch, maar de Malinese instrumenten en zang, dat is in Nederland niet te vinden – uniek!.
Ik ben een beetje verbaasd dat je niet bij de Music Meeting stond, die muziek past wel in hun profiel. Hoe zit dat?
Met de organisatoren van Music Meeting heb ik serieus contact gehad. We hebben heel lang het plan gehad om daar ook te staan. Maar het lukte net niet omdat het te duur was. Het zou hebben gekund, als het een tourtje kon worden gecombineerd met het Bimhuis en de Doelen, maar die heb ik moeten afzeggen helaas. De data stonden, maar financieel kwamen we tekort.De vluchten en zo zijn nogal duur, maar eigenlijk gaat het nog het meeste geld zitten in hotels en dat soort dingen. Want ja, het is 5-dagen hotel voor 5 mensen. Bijna net zo duur als die vluchten. Vroeger had ik gewoon gezegd dat ze wel bij mij konden blijven slapen. Maar inmiddels ben ik ook vader geworden, ik heb een dochter dus dat wil ik gewoon niet meer. En de musici willen ook een beetje privacy.
Wat mij opvalt, is toch een soort splitsing qua stijl. Het eerste deel is wat meer traditioneel Afrikaans, in de laatste drie nummers wordt het meer westers, met spetterende bassen, prachtige klankvelden en mooie galmen.
Ik wilde naast mijn Afrikaanse inspiratiebron ook laten horen dat de basgitaar veel mogelijkheden heeft. Bijvoorbeeld ook melodieus bas-gitaarspel, en solistisch een beetje. Want de bassist is heel vaak alleen begeleider. Dan mag hij af en toe even een solo pakken en dan moet hij weer terug in zijn begeleidershokje. Ik wilde demonstreren dat begeleiden, melodie en akkoorden allemaal gelijkwaardig kunnen samengaan, dus zonder dat het een of het ander er per se bovenop ligt. In A Nyininka heb ik een heel ander soort baslijn. Een heel gnawa-achtige baslijn noem ik het zelf. Later op de cd heb ik zo'n intro met Malinese zang samen met heel veel galm en akkoorden. Zo wilde ik verschillende dingen laten horen. Op het titelstuk Naamu speel ik echt een baslijn die de rode draad is, en waar ik er weinig van afwijk, terwijl ik op een gegeven moment wel soleer als een soort zangstem. In Juguya speel ik meer fusion-achtig. Daar begeleid ik, maar wel op een ritmische manier, en er blijft veel Afrika aanwezig. Uiteindelijk gaat het me vooral om de muziek die ik echt leuk vind.
Tot slot: wat voor cd is het geworden?
In De Raad van Toezicht, mijn oude band, maakten we van die Snarky Puppy- achtige fusion. Dat was live goed uitvoerbaar, maar ik dacht: nu wil ik niet bezig zijn met de vraag of het ook live uitvoerbaar is. Op dat moment was het coronatijd, waardoor ik niet kon optreden. Daarom wilde ik gewoon een cd maken, bedoeld om op te zetten en naar te luisteren. En dan niet een cd als sampler om te laten horen wat podia gaan boeken voor hun concertprogrammering – meestal werkt de cd op die manier, als een soort visitekaartje. Maar deze cd is anders. Deze cd zet je op om echt naar te luisteren. Dat is wat ik wilde.
Teun Creemers is genomineerd voor een Jazz Edison en hoort binnenkort wie de winnaar is.
Het album is inmiddels in diverse bladen goed besproken, o.a. in OOR door René Megens (****)in Songlines door Daniel Brown (****) en in Heaven. Ook is het album onlangs genomineerd voor een Edison in de Global categorie. Belangrijk om te vermelden is dat het album door twee labels wordt uitgebracht, Zennez en One World, al is dat niet zo goed op de CD te zien.