Storytelling Festival Nijmegen 2025, are you ready to celebrate your story?
Benali’s Nijmegenboek: slordig op alle niveaus
De opdracht van de Moor met een Nijmeegs tintje
Het is heel tof dat de Gemeente Nijmegen regelmatig een flink bedrag geeft aan een bekende literaire schrijver om een boek te schrijven, liefst met een link erin naar onze stad. Abdelkader Benali schreef ‘De opdracht van de Moor’. En dat is een rommelig boek.
Uiteraard stel je geen voorwaarden aan de inhoud van zo’n literair boek. Kunst is niet te koop. De gemeente maakt 30.000 euro over en wacht vervolgens af of en wanneer de schrijver in kwestie iets aflevert. En met wat hij of zij dan produceert dien je tevreden te zijn. Het leverde ‘De ochtendgave’ van A.F.Th. van der Heijden op, dat breed positief besproken is, ‘Maak het mooi’ van Thomas Verbogt en ‘De stad in je hoofd’ van Tessa de Loo - die mij geheel ontgaan zijn- en ‘Schemerleven’ van Jaap Robben, dat ik wel las en op deze site positief besprak. Zoiets wil je als stad en ook als schrijver: een kundig geschreven, spannende roman die bijna terloops Nijmegen als achtergrond heeft maar zich voor je gevoel ook moeilijk ergens anders had kunnen afspelen.
Waar was de eindredacteur?
Wat je misschien wél had kunnen afspreken is dat het manuscript gedegen geredigeerd zou moeten worden. Tekstueel gecorrigeerd, en gecheckt op feiten. Abdel Kader Benali bedankt in zijn nawoord bij ‘De opdracht van de moor’ zowel zijn redacteur als zijn corrector met naam en toenaam. Ik vraag me af wat die mensen hebben uitgespookt. Het zou een gotspe zijn als ik zou beweren dat ik zelf nooit een grammaticale fout maak en ik ben onder eindredacteuren zelfs enigszins berucht om vergissinkjes in namen en getallen. Maar zo bont als Benali het in dit boek maakt, dat heb ik nog nooit in een boek meegemaakt dat ook werkelijk gedrukt is, en maar heel zelden in manuscripten.
Op een gegeven moment nam ik er een pennetje bij en vervolgens stond elke pagina die ik daarmee onder handen nam vól met correcties. De fouten bevinden zich op élk niveau. Neem de leestekens: een komma staat nooit voor ‘en’ en ook niet midden in een gezegde. Bij Benali wel. Of neem feitelijkheden: het ruitermasker in Museum Het Valkhof is niet ‘nauwelijks groter dan een hand’. Het meet 24,2 bij 22,8 centimeter, ik heb het even opgezocht omdat ik het me groter herinnerde. Dan moet je wel heel grote handen hebben. Ook de zinsopbouw rammelt, met die hoofd- en bijzinnen die omgezet zouden moeten worden. Maar neem ook de betekenis van woorden: de hoofdpersoon krijgt op een geven moment met heel veel omhaal een ‘visitekaartje’ van zuiver goud uitgereikt. Wat denkt Benali dat een visitekaartje ís? Enkelvoudige visitekaartjes bestáán, die hebben tegenwoordig vaak een RF-zender of een QR-code waarmee mensen die je ontmoet je gegevens kunnen inlezen op hun telefoon. Maar daar is hier geen sprake van. Het hele ‘visitekaartje’ blijkt geen enkele rol te spelen in het boek en keert alleen aan het eind van het boek terug, als het expliciet niét een bedrijfspas blijkt te zijn, zegt de schrijver, want hij blijkt opeens over een plastic bedrijfspasje te beschikken om ergens binnen te komen. Waar dient dat gouden kaartje dan wél voor?
Je dit soort dingen afvragen heeft bij dit boek geen zin. Het maakt het lezen ervan wel tot een beproeving. Deze Benali (ik heb vroeger wel eens wat van hem gelezen maar herinner me er weinig van) kun je eigenlijk alleen met je ogen halfdicht en dansend op sterrenstof lezen: nergens over de taal nadenken, proberen te vóelen wat hij bedoelt. Maar ook dichterlijkheid dient logica te kennen. Neem het citaat: 'Tekenen bracht hem in een verhoogde staat van intensiteit. Het veldbedje was de reusachtige lelie die dreef op het onderbewustzijn van alle pijn die door het tentenkamp stroomde.'. Tja..
Waar gaat het eigenlijk over?
Is het dan de verhaallijn die je voortrekt, de innerlijke noodzaak van dit boek, de boodschap die Benali wil brengen? Ehm… nee. De boodschap is: alle mensen zijn belangrijk, wereldculturen zijn altijd al vermengd geweest en dat is goed. Eens, maar, so what? Aan innerlijke noodzaak of een verhaallijn ontbreekt het in dit boek. We hebben te maken met een soort raamvertelling: een schrijver, Omar Lorenzo, zit vast in een roman en sappelt door het leven. Dan krijgt hij opeens een zeer lucratieve opdracht. En daardoor schrijft hij uiteindelijk dat boek dat lag te sudderen toch af. Tijdens het lezen vermoedde ik al dat dit ook de situatie van de schijver Abdelkader Benali was en dat hij in wezen zijn eigen boek vertelt. Later las ik dat Benali al stoeide met ideëen voor een vertelling waarin de bouwlust in Dubai zich zou vermengen met de stad Venetië. Ik vermoed dat hij dat idee door het stipendium van Nijmegen een slinger heeft kunnen geven tot het 250 pagina’s in druk opleverde: voilá, een roman!
Venetië in de woestijn
De lucratieve opdracht? Een Nijmeegs ingenieursbureau, duidelijk gemodelleerd naar Haskoning en ook nog residerend in het kantoor van dat bureau op de stuwwal dat nu alweer lang is omgebouwd tot appartementencomplex, blijkt eigendom te zijn van een rijke sjeik. En die sjeik heeft zich voorgenomen om de stad Venetië in zijn geheel naar de woestijn te verplaatsen. Aan het hoe of waarom wordt weinig aandacht besteed. Soms wordt het mysterieus genoemd, soms eenvoudig een redding van deze door toeristen overstroomde, door vloedgolven bedreigde stad met in zijn architectuur zo overduidelijke oosterse, invloeden. Ik las kortgeleden ‘England, England’ van Julian Barnes, waar een rijke Brit heel Engeland nabouwt op het eiland Wight. Barnes besteedt wél gedachten aan de implicaties van zo’n project, de moeilijkheden, weerstanden en betekenissen. Benali’s Lorenzo stelt zichzelf niet zulke vragen. Hij reist als chef verhalenverteller naar Venetië af om ‘verhalen te verzamelen’ zonder helder doel. Hij dwaalt wat over straat, komt wat mensen tegen, noteert wat ze hem vertellen en stuurt die verslagen naar het kantoor in Nijmegen. Veel gaat over mensen uit allerlei delen van de wereld, overwegend aan de onderkant van de samenleving, Tamelijk abrupt beschouwt hij zijn opdracht kennelijk als afgerond en bevinden we ons weer in Nijmegen. De rest van het boek lezen we verhalen van achtereenvolgende bewoners van vluchtelingenkamp Heumersoord. En dan is het zo’n beetje afgelopen. Oh ja, de vrouw van de schrijver bevalt en de schrijver schrijft zijn boek af. Dat dus zo'n beetje dit boek is.
Een dienst bewijzen
En daarmee is deze recensie eigenlijk ook wel afgelopen. Want om eerlijk te zijn: het boek verveelt. Na zo’n rijstebrijberg aan grammaticale en semantische pap bereikt het nergens het beloofde luilekkerland van verhalen. Een kleine irritatie nog: naast best veel positieve opmerkingen over Nijmegen en de Nijmegenaren in zijn algemeenheid beperken de ontmoetingen van de verschillende vertellers in dit boek met min of meer autochtone Nijmegenaren zich tot een complotdenkende bierdrinkende fietsenmaker en in totaal drie vrouwen, die allemaal stuk voor stuk nogal clichématig bloedmooi zijn, de vertellende man van dienst het hoofd op hol brengen en vervolgens verdwijnen of (in 1 geval) verliefd blijkt te zijn op een ander. Een beetje pover beeld schept dat. Benali schreef al eerder een boek in opdracht van de 7 Heuvelenlooporganisatie, was schrijver in residence in het Besienderhuis en zegt van onze stad te houden. Het moge zo zijn. Maar met dit boek bewijst hij niemand een dienst.
Getagd onder
-
Watroman
-
Waarelke boekhandel
Deel dit artikel