Storytelling Festival Nijmegen 2025, are you ready to celebrate your story?
Van een masker en de verkeerde kant
Als je een mening hebt, dan mag je die geven, toch? Ook als iedereen verder laaiend enthousiast lijkt te zijn. Toch? Hoera! We krijgen een namaakmasker zo hoog als een huis! Het komt te staan op de dijk. Je kunt op een trapje klimmen en door een oog kijken. Dan zie je de stad.
Wat ik eens ben met kunstenaar Andreas Hetfeld (die best tot het maken van heel mooie dingen in staat is), is dat het Romeinse ruitermasker in Museum Het Valkhof zo ongeveer hét topstuk is dat we in Nijmegen hebben. En we hebben niet veel. Er is tenslotte geen snipper miniatuur van de Gebroeders van Limburg hier gebleven, de Stevenskerk heeft weinig kerkgoud meer. Wat we hebben zijn funderingen en gevels en oude gebouwen, maar van wat er in gestaan heeft, daar is bijna alles van weg.
Maar we hebben dus dat Romeinse riddermasker. Ik ga er regelmatig naar kijken. Hoe mooi en ongenaakbaar het is. Met hoeveel vakmanschap gemaakt. Hoe onbegrijpelijk het is dat een ruiter, die voor zijn vijanden ongeveer het equivalent van een tank was, verkoos om zijn gezichtsvermogen te beperken achter een metalen plaat ten faveure van afschrikking. De verfijning, het krulwerk, de verheven Oosters-stoïcijnse uitdrukking. Het is of je bijna tegenover die man staat, en tegelijk is hij je zó vreemd… Een waarlijk pronkstuk, ook in zijn soort.
Wat heb ik er dan op tegen dat van dat beeld een replica wordt gemaakt van 5 bij 6 meter (of andersom) en dat dat met zijn gezicht naar de stad te wordt gezet? Nou... heb je even?
De denkluiheid
"We hebben een topstuk in de stad. Dat ga ik heel groot namaken." Wat is dat voor een gedachte? Zou een kunstenaar niet één stap verder moeten zetten? Van een gedachte een metagedachte maken? Van een gezicht een schim maken, een figuur, een abstractie? Of een legertje figuren? Ik roep maar wat, ik ben geen beeldend kunstenaar. Maar wat ik wel weet: dit is carnavalsdenken: vergroot het uit, dan leg je de nadruk. Maar het is mankerend carnavalsdenken, want: nadruk waarop?
Het ‘we zetten Nijmegen op de kaart’-idee
Het op de kaart zetten is de reden, denk ik, waarom kennelijk zoveel mensen voor dit beeld gestemd hebben. Ik heb destijd meegestemd bij die ideëenwedstrijd maar er nooit meer wat van gehoord. Dan had ik zeker het plaatselijk sufferdje beter moeten lezen. Herinner je je die stemming nog, het was zo'n twee jaar geleden? Die ging over wat we TIJDELIJK aan de overkant van de Waal zouden realiseren. Tijdelijk, totdat we een goed plan zouden hebben wat te doen met dat verse stuk land. Dat was een grabbelton van duurzame en recreatieve ideëen. Een camping, een bioboerderij, een loungekeet in Caribische stijl, dat werk. En er was dus één kunstenaarsidee. Dit idee. Het kreeg niet mijn stem, maar kennelijk wel van anderen. Het eindigde tweede in de competitie, zeggen ze. En er was een jury, kennelijk, en die gaf hier geld voor. Van de rest van de ideëen, bijvoorbeeld degene die gewonnen heeft, hebben we niks meer gehoord. Nog steeds een kale vlakte daar. Maar met dit masker gaan we een afgietsel van ons pronkstuk als een reclamezuil voor de stad plaatsen: we hebben iets moois, Echt wel! Kijk dan!
Het kan alleen maar tegenvallen
Het kan twee kanten op tegenvallen. Het originele masker in het museum is mede zo prachtig vanwege de superieure verhoudingen en de schaal en de secure, priegelige smeedkunst. Iets waar ze in de oudheid sowieso geweldig goed in waren. De Etrusken, de goudsmeden rond de Zwarte Zee, de Grieken, ze konden op de millimeter precies ornamenteren. Dat gaan we dus enorm uitvergroten. Hoe moet ik me die krullerige versieringen van de hoofdband dan straks voorstellen? Als een soort metalen slagroomtaarten? Ik moet weer aan carnavalswagens denken. En andersom: heb je dat monstreuze gezicht op Veur-Lent eenmaal als eerste gezien, wat moet je dan van het echte ding in het museum vinden? Klein toch? Valt tegen, toch, in het echt?
De plek
Het masker is in de Waal gevonden, dat is waar. Hoe kwam het daar? De Romeinen hadden een legerkamp op het Kops Plateau. Met name de ruiters waren de Mobiele Eenheid van die tijd. Bij onrust kwamen ze aanstormen. Daar was een verfijnd seinsysteem voor ontwikkeld, in het bos van Heumensoord zie je nog de contouren van een van die Romeinse wachtposten (als ze daar nu vlakbij eens iets bouwden, liefst niet precies hetzelfde als toen, maar voor het idee... dat zou gaaf zijn. Andere discussie). Is deze ridder door de Waal gewaad als versterking onderweg naar De Limes? En is hij daarbij zijn masker verloren? Was het bij terugkomst, of bij strijd op één van de oevers? Is het masker misschien wel van een boot gevallen? We weten het niet. Wat is een normale richting waarin je moest kijken als je een Romeins gezicht wilde zien, zo’n 2000 jaar geleden? Juist: kijkend naar het zuiden zag je hen jou in de gaten houden, starend vanaf hun wachttorens aan de overkant. Vanaf het Valkhof, vanaf het Kops Plateau: ze keken in noordelijke richting. Die twee laatste plaatsen zouden dan ook logischer zijn om dat ‘beeld’ neer te zetten dan langs de Waal.
De kijkrichting en de politiek
Nu begrijp ik ergens wel dat wij, in deze tijden van verbroedering tussen onze stad en die van de geel-zwarten, binnen het 025-denken, zeg maar, geen afschrikwekkend vreesaanjagend star gezicht willen trekken richting onze zo geliefde provinciehoofdstad. En trouwens: als je door de ogen vanaf de dijk naar het noorden zou kijken, dan zag je niets. Nou ja, de Van der Valk-toren. Die heb ik wel eens in een andere column vergeleken met de Romeinse grafmonumenten langs de Via Appia bij Rome, maar wie gaat er nu voor zijn lol naar een graf staan kijken? Dus dat is wel te snappen.
Maar wat er nu gedaan wordt is dat je op een trappetje kunt klimmen en dan dus door een oog naar Nijmegen kunt kijken. De Romein houdt, met zijn gevechtsmasker op, zijn eigen stad in de gaten. Een stad met een voornamelijk middeleeuwse skyline met zijn Barbarossaruïne en zijn Stevenskerk. Dat slaat werkelijk nergens op. Halverwege 5 meter (of halverwege 6), dat is niet zo hoog. Het maakt weinig uit of je naast het beeld van het uitzicht geniet of vanaf het verhoginkje. Het voegt dus niets toe.
Dat is het denk wel, wat ik tegen heb op dit grapje van veel geld, inspanning en vakwerk: het voegt niets toe. Zó jammer!
Getagd onder
Deel dit artikel