2020
Ugenda bestaat twintig jaar maar ik ken het pas tien jaar. Eind 2008 keerde ik terug naar Nijmegen en dat was wel even wennen na Londen en bijna twintig jaar afwezigheid. Van burgemeester Thom de Graaf ontving ik een welkomstbrief, waarin Nijmegen als stad van kunst en cultuur werd geprezen omdat je er rijkelijk kunt uitgaan en winkelen. Ikzelf denk bij kunst en cultuur niet meteen aan winkelen en uitgaan, maar de gang door straten vol café’s en winkels kun je zien als cultuur en ik denk dat veel winkelgangers en wandelend publiek dat ook zo zien.
Toen Ugenda twintig jaar geleden begon viel de afdeling ‘kunst en cultuur’ van de gemeente Nijmegen nog onder Sociale Zaken en Welzijn en was 2.500 gulden subsidie al heel veel. Maar kunst en cultuur zijn zoveel meer dan iets dat een ruimte deelt met welzijn en niks mag kosten. Sinds enkele decennia is daar de creatieve industrie bijgekomen en zijn cultureel en sociaal ondernemerschap belangrijker geworden. Instellingen zijn groter geworden, maar helaas zijn vele kleinere plekken voor kunst en cultuur, ateliers, werkplaatsen, podia en bibliotheken in diezelfde periode verdwenen uit de binnenstad. Als het over kunst en cultuur gaat, gaat het altijd over bezuinigen.
Zo’n tien jaar geleden ontmoette ik Steven Trooster in LUX op het evenement CV024 op initiatief van toenmalig wethouder Henk Beerten, dat het startschot moest zijn om als stad en met elkaar een cultuurbeleidsplan te maken. Een aantal personen waaronder Steven en ik konden hun ideeën en project presenteren en met de aanwezigen hierover in gesprek gaan. Het was een merkwaardige avond in zaal zeven, waar een kleine 200 vertegenwoordigers uit de culturele sector een psychologische test ondergingen om uiteindelijk een keuze te kunnen maken tussen Rotterdam, Detroit, Berlijn en Antwerpen als stad waar Nijmegen het meest op lijkt of zou moeten lijken. Als winnaar rolde Berlijn uit de bus. Ik heb daar zes jaar gewoond en er is naar mijn idee weinig in Nijmegen dat op Berlijn lijkt.
Steven, Remy Angel en ik gingen korte tijd later een gesprek aan over een idee voor een website waarop niet alleen een agenda te zien zou zijn, maar ook een verzameling recensies, voorbeschouwingen, interviews en kritieken, zodat je meer kunt dan een evenement of locatie uit een kalender uitzoeken. Een gedachte daarbij was dat het voor kleinere organisaties lastig is om de landelijke en vakpers te verleiden, maar dat een rijk gevulde omgeving met artikelen over de programma’s en evenementen vast wel door de pers gelezen zal worden. Er ontstaat zo vanzelf een informatieve omgeving, waarmee je ook een sector gedetailleerd in kaart kunt brengen. Ikzelf was in 2010 gestopt als directeur van Temporary Art Centre in Eindhoven. Als ik in Nijmegen wat zou willen doen, wil ik weten wat de omgeving aan ruimte en kansen biedt.
Voor mij persoonlijk is het sinds die bewuste avond in LUX, tien jaar geleden, niet meer goed gekomen met mijn intenties en persoonlijke ambities en de stad. Ik heb na het evenement geprobeerd eerst met LUX en daarna met Museum het Valkhof samen te werken, maar door het vertrek van de directeuren kwam het niet verder dan de tekentafel. Met Ugenda probeerde ik de lastige relatie met het project Nijmegen Cultuurstad van Cultureel Netwerk Nijmegen te ontwarren. Het enige waaraan ik verder met succes heb bijgedragen is dat het Bevrijdingsmuseum er niet is gekomen.
Sinds begin dit jaar woon ik net buiten de stad voorbij de vennen, aan de rand van Overasselt, met een eigen atelier in mijn grote en groene achtertuin op tweehonderd meter van de Maas. In het dorp met 2.500 inwoners zijn maar zeven winkels en is er maar één café, maar er wonen en werken hier naar verhouding drie keer zoveel kunstenaars als in Nijmegen. Aan de Maasdijk bevindt zich de Veldschuur waar in de warme maanden iedere zondag muziek en kunst is. De gemeente Heumen geeft bijna geen geld aan kunst en daar is in mijn indruk als nieuwe inwoner weinig discussie over. Ook dat is weer even wennen.