De ene opera is de andere niet: Opera Zuid overtreft de Nationale Opera

In navolging van de grootste protestmars sinds jaren op 18 mei, wordt op zondag 15 juni in Den Haag weer gedemonstreerd tegen de Nederlandse Gaza-politiek. Voor de zoveelste maal wordt er een rode lijn getrokken. In tegenstelling tot veel van mijn kennissen die in het rood gekleed door de stad van vrede en recht liepen, lag ik op die zondagmiddag op het toneel van de Vlaamse Opera in Gent. Niet omdat ik onwel was geworden maar als een levensecht onderdeel van Intolleranza 1960, een moderne opera van Luigi Nono. Een atonaal, vervreemdend, bloedmooi en uniek operaproject.
Als publiek ben je samen met zangers en figuranten op het toneel met een neergelaten veiligheidsscherm, wat een hermetisch, opgesloten gevoel geeft. Bijna letterlijk beleef je het drama van demonstraties, gevangenschap, marteling en watersnood. Met als beklemmend hoogtepunt een kernramp waarna iedereen met deken en kussen op de grond moet schuilen voor de fall-out. Voor heel even word je geconfronteerd met een fractie van het leed van de illegale arbeidsmigrant, de vluchteling en andere verschoppelingen. Politiek, geëngageerd muziektheater uit de jaren 60 en in deze tijd meer dan actueel.
De missers van Amsterdam
En voor zo’n bloedmooi muziektheater en opera moet je tegenwoordig in het buitenland zijn; Brussel, Antwerpen of Gent. Onze Nederlandse trots, de Nationale Opera in Amsterdam laat dit seizoen toch voornamelijk steken vallen. Te beginnen met Le Lacrime di Eros in regie van Romeo Castellucci, dit was meer bloed dan muziektheater. Van dezelfde Italiaanse meester is overigens volgende week tijdens het Holland Festival de Franse steractrice Isabelle Huppert nog te bewonderen in de solovoorstelling Berenice. Dan Die Fledermaus van Barrie Kosky; dat was meer theater van de lach, en Die Frau Ohne schatten was zelfs misplaatse feministische pulp in regie van Katie Mitchell. Heel mooie muziek, maar een onzinnige enscenering, daar was iedereen het wel over eens.
De Nationale Opera sloeg de plank al helemaal mis bij Beethovens Fidelio in de regie van de Oekraïner Andriy Zholdak. De voorstelling werd niet alleen collectief neergesabeld, dramatisch werd het achteraf pas echt toen bleek dat de regisseur van alle kanten beschuldigd werd van ernstig grensoverschrijdend gedrag. En de directie van de culturele instelling met een jaarlijkse subsidie van 31 miljoen euro gaf niet thuis.
In Maastricht doen ze niet aan planken misslaan, met een jaarlijkse rijkssubsidie van nog geen twee miljoen hebben ze bij Opera Zuid nauwelijks planken. En juist ondanks die financiële beperking bewijst Opera Zuid steeds weer dat het wel degelijk beter kan. Al zijn de grenzen inmiddels daar ook bereikt. Het kleine operagezelschap vroeg van het Rijk 3.5 miljoen euro subsidie, maar ontving slechts 1.9 miljoen euro. De toekomst hing aan een zijden draadje. Met veel passen en meten brachten provincie, de stad Maastricht en private fondsen uiteindelijk 1 miljoen euro extra bij elkaar als reddingsboei. Een tweede operaproductie voor de grote zaal van de schouwburgen is daarmee gelukkig gegarandeerd.
Beter met minder middelen
Dat het ondanks alles met veel minder geld beter kan, bewijst Opera Zuid telkens weer. Onder de bezielende leiding van de jonge Vlaamse intendant Waut Koeken worden er de laatste jaren de mooiste, meest originele, kleinere opera-juweeltjes geproduceerd. En in de beperking zit steeds het meesterschap. Zo zag ik een paar maanden geleden nog het bloedmooie Blauwbaards Burcht. Slim terugbracht in een sobere maar o zo effectieve enscenering met slechts twee zangers. Maar dan wel echte wereldtoppers, Thomas Oliemans en Deirdre Angenent uit Linden bij Heumen.
En dan de laatste opera die eind mei in Nijmegen te zien was, Le Villi. Een mythische vertelling over de liefde, in de regie van de Amerikaanse Dreya Weber die als choreograaf werkte met grote namen als Madonna, Cher en Pink.
Puccini, zijn eersteling
Le Villi, de allereerste korte opera van Giacomo Puccini is oorspronkelijk geschreven als opera-ballet over jonge vrouwen die sterven aan een gebroken hart en als geesten terugkeren, Villi. Anna wordt verlaten door haar Roberto en hij lijkt niet terug te keren. Zo sterft ook zij aan een gebroken hart. Als een wraakgodin keert zij terug, de spijt van Roberto en een soort finale verzoening zijn het vervolg. Alles eindigend in een prachtig slotduet. Een simpel verhaal, maar het bijzondere is juist de sprookjesachtige enscenering van Dreya Weber, die ook haar sporen verdiende in de luchtacrobatiek, zogenaamde Aerials. Door een geraffineerd lijnenspel van fraai uitgelichte witte doeken wordt de illusie van een bos gecreëerd waar de dansers als geesten -Villi- doorheen dwalen en vliegen; een metafoor voor verdwaald raken in het leven. Illusie en fantasie in een feeërieke atmosfeer, de perfecte enscenering voor het simpele verhaal van liefde, gebroken hart, wraak en berouw.
Een prachtig uitvoering, drie topzangers, een sterk koor en een uiterst fraai ballet met toverachtige sferen in luchtacrobatiek. Dit alles voorafgegaan door de éénakter Silenzio, waarmee je als publiek een blik op de binnenwereld van Anna -het hoofdpersonage van Le Villi- krijgt. Gecomponeerd door Karmit Fadael, gezongen in het Engels en Italiaans, eerder Barok-hedendaags dan romantisch. Tezamen een fraai muzikaal uitdagende vertelling waar niets op af valt te dingen. Sterker nog, in zijn beperking en met betrekkelijk weinig middelen zijn deze opera-uitvoeringen van de allerhoogste kwaliteit, originaliteit en klasse.
Een voorstelling om niet te missen! Nog te zien:
17 juni Openluchttheater, Valkenburg
19 juni Theater aan de Parade, Den Bosch
Fotografie header: Annemie Augustijns voor Opera Ballet Vlaanderen
Foto’s: Joost Milde voor Opera Zuid
Getagd onder
-
WaarVlaamse Opera