Skip to main content
Vacature redactiecoördinator

Vacature redactiecoördinator

Een ode aan 20 jaar cultuur in Nijmegen

| Lou Rothuizen | Column
Een ode aan 20 jaar cultuur in Nijmegen
Evelien Rothuizen draagt voor | Foto: Seye Cadmus

20 jaar cultuur in Nijmegen. Dat is voor mij haast niet te beschrijven aangezien ik pas 23 jaar ben. De tijd die ik al wel in de oudste stad van Nederland heb rondgedwaald, heb ik heel wat mooie herinneringen gemaakt. Door haar heb ik de liefde leren kennen. Liefde voor de taal, voor schrijven, een mening hebben, liefde voor muziek, melancholiek, liefde voor de liefde.

Daarom nu een ode. Aan plusminus 10 jaar aan fijne momenten die ik heb beleefd in en met haar. Aan hoe ik elke keer als ik de Waal oversteek per auto, trein, bus of fiets en de zon laag hangend schittert over de stad, en de Stevenskerk je tegemoet lacht, telkens weer een beetje meer verliefd word. Zelfs al is de stad grauw, de Waal wild en beukt tegen de kade in een verwoede poging de aangemeerde boten om te laten slaan, zonder succes. Zelfs dan, nee juist dan, wil ik het liefst bij haar zijn. Elke keer als ik weer wegga en ik bij mezelf denk "wat een prachtstad". Met haar natuur, de straatjes waar ik telkens weer een nieuw verhaal ontdek, de vriendelijke mensen, de studenten, de verloren liefdes, krijg ik spontaan heimwee.

Dit is een ode aan de uren dwalen in het vinylarchief beneden in de Lange Hezelstraat, waar ik luisterde naar zoveel verschillende muziek. Van Frank Boeijen tot John Coltrane. Waar ik niet alleen kwam voor de jazz, hiphop en klassiek, maar vooral voor de jongen met die zwarte krullen en charmante lach. Een ode aan de Merleyn waar ik met moeite de eerste recensies over The Dubbeez en Donnerwetter uit mijn pen kreeg. Dat kleine zaaltje dat soms blauw stond van de rook zoals de binnenruimte van de Kronkel. Waar ik met vrienden die ik de afgelopen jaren maakte naar andere vrienden luisterde en we voor elkaar klapten en joelden. Waar we samen teveel dronken. Merleyn, waar ik voor de liefde van nog niet ontdekte bandjes, voor het gevoel van samenzijn, het veel te dicht op elkaar maar elkaar nooit in de weg staan, naartoe kwam. Maar vooral voor de jongen achter de bar.

Dit is een ode aan het oude Doornroosje. Ik weet nog goed mijn eerste keer. Mijn beste vriend, zijn moeder en ik fietsten op een warme dag – een woensdag denk ik – de Waalbrug over. Het verste dat ik tot dan toe gefietst had. Ze nam me mee naar Roosje, waar een bandje speelde. Ik weet niet meer welke, maar het gebouw maakte indruk op me. Die kleurrijke basis voor de muzikale makers. Dit is een ode aan het nieuwe Roosje waar ik mocht schrijven over Joost en Curtis Harding. Waar oude bekenden weer vrienden werden bij een concert van Fresku. Waar studenten hun stress kwijt dansten tijdens Feestbeest en ik een keer op het hoofdpodium stond te shinen voor Kunstbende. Dit is een ode aan de veerkracht en standvastigheid waardoor mijn vrienden en ik in coronatijd toch nog het concert van Linde Schöne konden bezoeken. Het concert dat twee van mijn vrienden ook geliefden maakte.

Dit is een ode aan alle keren dat ik heb mogen dansen tijdens de vierdaagsefeesten. Op het Koningsplein met dronken soldaten. Waar ik dan één avond van hen, maar niet echt van hen was. Met vreemde mensen die voor een avond je vriend maar niet echt je vriend wilden zijn. Aan alle keren in het Hunnerpark en op de Kaaij genieten van onbekende acts, je verkoeling in speciaalbiertjes zoeken, terwijl de zomer zwoel aan je huid plakt. Dit is een ode aan de woensdag die elk jaar weer roze kleurt. Waar iedereen zichzelf mag zijn en kan liefhebben wie hij/zij/hen wil. Een ode aan de Onderbroek waar je nectarines eet om je dronken honger te stillen en ik daar zowel verbaasd als enthousiast over was. Een ode aan MILK waar de queers samen dansten, sjansten en glitterden. Aan alle keren dat al die vreemden mij totaal thuis lieten voelen.

Dit is een ode aan de literatuur die de stad ademt. Mensen Zeggen Dingen in de bibliotheek om te kijken en te ervaren hoe taal echt niet saai is. De bibliotheek die je laat ervaren hoe taal echt niet saai is. Buitenzinnen. Proces Verbaal met de Poëzie Centrale. Aan eerste keren optreden met woordkunst. Met trillende handen woorden brabbelen in de Brebl op Tapschrift en toch het podium nooit meer willen verlaten. Het Wintertuin Festival, Onbederf'lijk Vers, stadsdichter Wout Waanders. Dit is een ode aan de Renaissance Nijmegen die strijden om zichzelf zichtbaarder te maken. Geen mooie praatjes maar daden. Klaar met onder de radar, het is hun beurt om hoog te vliegen. Een ode aan de strijders die creëren tot in de late avonden, liever samen dan alleen. Die op deze wijze jongens van de straat houden en ze laten uitbloeien tot getalenteerde mannen.

Een ode aan de verbinder. De Nijmeegse cultuur bruist van de verhalen en weet als geen ander hoe je als rode draad mensen samenbrengt. Ik zou nog uren kunnen schrijven maar wie wat bewaar die heeft wat. Tot over 20 jaar!

NIJMEGEN

Je plakt aan me

Als zwoele zomernachten

In het kroontje

Als de dansende soldaten

Aan meisjes

Met korte rokjes

Tijdens de vierdaagse

 

Nijmegen

De stad waar ik herinneringen adem

Eerste keren

Vriendjes

Handjes vast

Zoenen onder de bomen langs het water

 

Nijmegen

Waar ik blijf terugkeren

Ondanks alle gebroken harten

Die je me bracht

Waar ik verdwaal in de nacht

 

Nijmegen, ze zingt me toe

In al haar poëtische talen

Verhalen zat heeft ze te vertellen

Ik verdwaal er zo graag in

Neurie zachtjes met haar mee

 - Evelien Rothuizen

Getagd onder

Lou Rothuizen

Student Journalistiek aan de FHJ. Reist met een groepje studenten door Nederland en Europa, observeert, ontmoet, denkt na en maakt daar dan iets van. Muziek, taal en kunst liefhebber. 


Deel dit artikel