Een afleidend filmfragment op tv: Memory versus The Hudsucker Proxy
Het zal misschien niet verbazen dat een film met als titel Memory, geregisseerd door de Mexicaan Michel Franco, over de werking van het geheugen gaat. Sylvia had een problematische jeugd: is wat zij zich meent te herinneren ook daadwerkelijk voorgevallen? Zij ontmoet Saul wiens geheugen hem door vroege dementie in de steek laat: vooral recente gebeurtenissen kan hij zich niet voor de geest halen.
Sinds ik Franco in 2011 tijdens de laatste editie van het Latijns-Amerikaanse Film Festival in Utrecht had ontmoet, ben ik elke keer weer benieuwd naar zijn volgende film. Hij presenteerde er indertijd zijn tamelijk genadeloze Después de Lucía (After Lucia). Na de dood van haar moeder verhuist Lucia met haar vader naar een nieuwe stad. Zij kan aanvankelijk redelijk aarden op de middelbare school, maar dan heeft ze eenmalig seks met een populaire jongen die dit buiten haar medeweten heeft opgenomen op zijn mobiele telefoon. Als hij dit met klasgenoten deelt, wordt Lucia het mikpunt van pesterijen: de meiden spannen samen tegen de nieuwkomer uit jaloezie dat juist zij door de jongen is uitverkoren. Als Lucia’s vader van het voorval hoort, onderneemt hij actie. En ja, beaamde Franco, die revanche was zeker geïnspireerd door Funny Games (1997, remake 2008) van Michael Haneke.
Después de Lucia had alles van een ‘ordinaire’ slasher in zich: iemand wordt gruwelijk gepest en wraak kan niet uitblijven. Maar Franco’s film was daarentegen gefilmd met de allure van de artistieke ‘kilheid’ die we ook van Haneke kennen: lang aangehouden shots, spaarzame muziek. Zeker goed, alleen miste de film de gelaagdheid die we van Haneke kennen. Bij Haneke word je als kijker uitgenodigd, om niet te zeggen geprovoceerd, om na te denken over de getoonde wreedheid. In vergelijking daarmee was Después de Lucia ongecompliceerder in zijn kritiek: let op, opnames met een mobiele telefoon kunnen tegen je gebruikt worden. Om die niet bepaald onverwachte strekking over te brengen, moest de film wel wreed aflopen.
Chronic en New Order
Ook bij andere films van Franco vond ik de uitgangspunten spannend, maar er ontbrak steeds wat in de uitwerking om ze als geweldig in de armen te sluiten. In de regel sluipt er gaandeweg het nodige venijn in zijn films, maar ik had ook vaak de indruk dat hij (te) graag wilde dat zijn films venijnig zijn. In Chronic (2015) speelt Tim Roth een verpleger die zich over terminaal zieke patiënten ontfermt. Hij is empathisch, maar soms ook wat knorrig. Moet het werk hem helpen om met zijn eigen sores in het reine te komen? Die vraag wordt pardoes overbodig zodra hij tijdens het joggen keihard wordt aangereden door een auto, gevolgd door een zwart slotbeeld – een even bruut als bruusk einde, want de auto van rechts zagen ook wij totaal niet aankomen.
Of wat te denken van zijn dystopische Nuevo Order (New Order) (2020), waarin we verwikkeld raken in een niet te stuiten spiraal van geweld, opgezet door de lagere klasse tegen de rijke bourgeois. Je mag hopen dat uit dat vele bloedvergieten een nieuwe orde zal voortkomen, maar het heeft er alle schijn van dat het Mexicaanse leger profiteert van de chaos. Als kijker blijf je daardoor wat onthand achter.
Laat ik op voorhand verklappen dat Memory een stuk milder van toon is. Sommige familiebanden lijken onherstelbaar verstoord, maar het einde biedt in ieder geval een betere kans op een permanente idylle dan veel van Franco’s eerdere werk, en belangrijker, zonder dat die idylle geforceerd aandoet. Desalniettemin was Memory voor mij niet helemaal feilloos, en dat zit ‘m, raar genoeg misschien, in een schijnbaar wat onbenullige scène.
Basquiat
Saul vertelt dat het voor hem geen zin heeft om films te kijken. Door zijn dementie vergeet hij immers al tijdens het kijken wat de beweegredenen van de personages zijn. Terwijl hij in slaap is gevallen op de bank, raakt Sylvia hevig geëmotioneerd bij het zien van Basquiat (Julian Schnabel, 1996) op televisie, een biografisch portret van de in 1988 op 27-jarige leeftijd overleden zwarte kunstenaar Jean-Michel Basquiat. De tranen komen bij Sylvia als Basquiats vriendin Gina hem op bed vindt nadat hij een net niet fatale dosis drugs tot zich heeft genomen.
Dat klinkt natuurlijk als een dramatisch moment, maar ik herinnerde me van Basquiat dat ik het, ofschoon er prima geacteerd wordt (Jeffrey Wright, Benicio del Toro, David Bowie als Andy Warhol), een zo’n mislukte film vond dat het eerder verveling dan ontroering bij me opriep. Herkijken bevestigde die indruk. Basquiat werd gepresenteerd als een nukkige artiest, die snapt dat wispelturig gedrag bevorderlijk is om de aandacht van de juiste mensen te trekken. Iedereen die zich in de kunstwereld ophoudt, herhaalt dat het zo geweldig is wat ‘the true voice of the gutter’ creëert. Nooit vindt er ook maar enige duiding plaats van Basquiats werk in Schnabels film. Dus waarom koos Franco nu net een fragment uit dit wat mij betreft irritante kunstenaarsportret?
De verwondering dat Sylvia zo ontdaan was door (de scène uit) Basquiat zoemde nog steeds door mijn hoofd toen de emotioneel meest geladen scène in Memory zich aandiende (op het moment dat Sylvia in het huis van haar zus haar moeder treft). Misschien vond ik daardoor deze sleutelscène in Franco’s film larmoyanter dan die eigenlijk was. Hoewel wat afgeleid door het ongelukkig gekozen fragment maakte Memory mij verder toch wel weer benieuwd naar een volgende Franco.
Komedie over de hoelahoop
Memory (en Basquiat) contrasteren onmiskenbaar met The Hudsucker Proxy (Joel Coen, 1994), die ik een dag later in het kader van de Coen Brothers-zomer in Eye zag. De Coen broertjes hebben memorabele personages gecreëerd – in Fargo, in The Big Lebowski, in No Country for Old Men – maar The Hudsucker Proxy vatte ik altijd op als een wat gekunstelde film. En ja, de film bleek inderdaad een wat conceptuele variatie op een jaren veertig Preston Sturges-komedie, inclusief de vreemde namen (zoals Hugo Bronfenbrenner of Thorstensen Finlandson).
The Hudsucker Proxy is heel duidelijk een film-film, die zich met zijn overduidelijke studiodecors verre houdt van realisme. De film etaleert zijn filmische aard in diverse scènes. Er is een voice-over die een uitvoerig exposé geeft aan het begin voordat we terugschakelen in de tijd. Of wat te denken van de scène waarin personages exact voorspellen hoe journaliste Amy Archer zich gaat gedragen aan de bar, alsof we vanuit onze stoel commentaar leveren. Wanneer Sidney J. Mussburger nog net aan zijn broekspijpen wordt vastgehouden als hij buiten het raam hangt, herinnert hij zich tot zijn schok dat hij de noodzaak van een dubbele naad niet inzag. We zien daarna hoe zijn broek begint te scheuren. Daarna zien we hoe de kleermaker besloten had om toch een dubbele naad te zetten, en zo stopt het scheuren en wordt Mussburger naar binnen getild.
Maar er zijn meer doldwaze en onmogelijke voorvallen, zoals de scène waarin hoofdpersonage Norville Barnes – de nieuwe directeur van de firma Hudsucker die de hoelahoop introduceert – 44 verdiepingen naar beneden valt, maar blijft hangen omdat de klok plots stil staat. Dan daalt een engel naar beneden, in de gedaante van de vorige directeur die zelfmoord had gepleegd. Het aureooltje dat als een hoelahoop om zijn hoofd beweegt, is daarboven een grote rage, zegt hij.
Als het radarwerk weer gaat draaien, dreigt Norville toch nog hard terecht te komen, maar centimeters boven de grond, hangt hij weer stil, omdat een uit iemands mond geslagen kunstgebit de tandwielen weer stilzet. Met zijn uitgekiende aankleding haakt The Hudsucker Proxy zozeer aan bij die jaren veertig komedies van Sturges dat het erg bedacht overkomt, maar tjonge, het is wel erg goed bedacht allemaal. The Hudsucker Proxy doet nergens moeite om het emotioneel register aan te spreken, maar desondanks had Sylvia uit Memory nog beter door deze uiterst precies geconstrueerde film geroerd kunnen zijn dan door die wat fletse biopic over Basquiat.