Skip to main content
Vacature redactiecoördinator

Vacature redactiecoördinator

De tijd van Steffie - Interviewen als schrijfkunst

De tijd van Steffie - Interviewen als schrijfkunst

Dit is zonder twijfel het moment van Steffie van den Oord: terwijl er overal in de stad opvoeringen, lezingen en bijeenkomsten zijn rond haar historische roman Vonk uit 2013, lanceert ze alweer, op 6 mei, een volgend boek, Honkvast. In de tussentijd schreef ze nog De vrouw met de bijl. Van den Oord schrijft of de tijd op haar hielen zit, terwijl de constante in haar werk juist mensen zijn die tijd genoeg lijken te hebben.

Zoals wel vaker bij Van den Oords boeken is Honkvast een titel die de lading niet helemaal dekt. Er komen in het boek wel mensen voor die hun hele leven in dezelfde woning hebben gewoond, niet zelden een oude, vervallen, deels onbewoonbaar verklaarde boerderij die al generaties familiegoed is. Maar er zijn er ook die wel degelijk langere tijd op verschillende plekken hebben gewoond.

Wat de geïnterviewden in Honkvast delen is hun hoge leeftijd. Van den Oord sprak voor dit boek meerdere mensen van boven de honderd jaar. Ze zijn al lang in de tijd en bij de tijd. Dat maakt ze dus wel degelijk, op een overdrachtelijke manier, ‘honkvast'.

Oude liefde

Met dit boek keert Van den Oord terug naar een oude liefde: het interviewen van oude mensen. Ze deed het eerder, in Liefde in oorlogstijd, in Westerbork Girl en in Oud was toen ik jong was. Zo bezien zijn Vonk, een noodlottige liefde, over, inderdaad, een noodlottige liefde tussen een Nijmeegse vrouw en haar minnaar en hun dood op het schavot in 1713 en De vrouw met de bijl en verzameling waargebeurde verhalen over vrouwen die honderd tot tweehonderd jaar geleden om verschillende redenen amok maakten, historische uitstapjes voor de schrijfster.

Maar dat ligt toch anders: Van den Oord heeft een bijzonder talent voor het doorgeven van taal. Interviewster die ze is van huis uit maakt ze zichzelf transparant, zonder te verdwijnen, en laat ze de mensen spreken. Of dat nu levende mensen zijn in het hier en nu of doden die tot haar spreken uit liefdesbrieven, dagboeken of rechtbank- en politieverslagen. Haar taal, die mager genoemd kan worden - ze schrijft in korte, droge zinnen - bevat een maximum aan taaleigen van degene die ze spreekt. Dat schept een grote nabijheid:

“Ik werd nooit zwaar op de hand. En als het te erg werd met Tiny en Marie, dan ging ik naar m’n boomgaard. Die was van mij alleen. Ik had verschillende appel- en perenrassen, was bezig, al had ik geen kinderen; en daar kon ik alleen zijn. Ik heb er wel eens zitten huilen. Piet zei later: ‘We hebben het verkeerd gedaan’. ‘Het is goed, Piet’, zei ik. ‘We hebben niets aan onze trouw gehad...’ zei hij. We waren nooit alleen.”

Gewone mensen

Het leuke aan Honkvast is dat het allemaal heel gewone mensen zijn, die allemaal, stuk voor stuk, oud genoeg geworden zijn om groot verdriet mee te maken. Maar ook zo oud dat bijna iedereen, u en ik, ze liever voorbij lopen, als we ze al zien. Dat we niet de tijd nemen om naar ze te luisteren, al die praatjes, schijnbaar onsamenhangend. Van den Oord niet. Zij zoekt ze op (in het geval van Honkvast moeten we dat zoeken vrij letterlijk nemen: ze heeft deze bijzonder oude, zelfstandig wonende, niet zelden mensenschuwe mensen zelf gezocht en gevonden en hun vertrouwen gewonnen), ze komt nog eens terug en nog eens. Drinkt een kopje thee, neemt ze serieus, gaat niet betuttelen of op haar knieën zitten, maar ziet door de rimpels heen dat meisje dat één keer in haar leven aan de hand van haar altijd zieke moeder uit wandelen mocht, die jongeman die naar Duitsland uit werken ging maar na tien dagen terugkeerde, de Indië-strijder die in een valkuil liep en zijn voet verwonde aan een bamboespies... ze ziet het, hoort het aan en schrijft het op. Zo simpel als het lijkt is dat heel knap.

In Honkvast valt trouwens ook veel te lachen. Het echtpaar in de schoenenwinkel die samen één doorlopende komische show opvoert, ook al woekert de kanker door het lijf van de vrouw en gaan ze de zaak binnenkort sluiten. Of de 103-jarige van wie het verhaal doorlopend aangevuld en gerelativeerd wordt door haar dochter. Zij: “Mijn man is veel te jong overleden”, de dochter: “Hij was 93.” Komisch en tragisch tegelijk. Dat is Honkvast. En een leuk boek om te lezen. Dat ook.

Getagd onder

Deel dit artikel