Skip to main content
Vacature redactiecoördinator

Vacature redactiecoördinator

25 jaar Ugenda: Drager van de stad Dick Smits

| Ted Chiaradia | Interview
25 jaar Ugenda: Drager van de stad Dick Smits
Fotograaf: Peter van Esch

Ugenda bestaat 25 jaar en publiceert daarom wekelijks een interview met een Nijmeegse cultuurmaker. Wie gaven de stad kleur met kunst, muziek, theater of festivals? En wat dreef hen? Persoonlijke verhalen over passie, drijfveren, en de toekomst van cultuur. Deze week aan het woord: Dick Smits, een filmwetenschapper die zich al 40 jaar bezighoudt met filmvertoning en onderzoek. "De Nijmeegse cultuursector is net N.E.C. We winnen van de grote, maar we verliezen van de kleintjes."

Vanuit zijn in Nijmegen gevestigde Filmkenniscentrumis hij een intermediair tussen makers, publiek, instellingen en overheden. En als zodanig een sterk pleitbezorger van de kleinere filmhuizen. In onze stad misschien wat minder bekend, maar vorig jaar toch mooi door de Nederlandse Bioscoopsector gehonoreerd met het prestigieuze Jan Nijland Zilveren Roosje. Tijd voor deze onbekende, maar zeker niet onbeminde cultuurdrager!

Hoe heeft de Nijmeegse cultuursector zich naar jouw idee ontwikkeld?

"In een beperkt aantal woorden '25 jaar cultuur in mijn stad' beschrijven is moeilijk, dan gaat de nuance wel ontbreken. Spontane gedachten vliegen alle kanten op. Ze variëren direct van cynisme tot trots. Cynisme over het eeuwige ‘genuil’ van alle cultureel betrokkenen, en trots over het vele dat Nijmegen biedt. Het is net N.E.C. We winnen van de grote, maar we verliezen van de kleintjes. En vooral dat laatste zijn de gemiste kansen.

Inhoud is niet meer zo belangrijk. Snollebollekes zijn ‘salonfähig’ geworden – als dat woord nog bestaat. Cultuur is amusement, evenement en beleving, en het maakt niet uit waar of met welk onderwerp. Dat kun je ook positief waarderen. Er is geen verschil meer in hoge en lage cultuur. De wereld verandert, en dat gaat noch aan Nijmegen noch aan mij voorbij. Geen nostalgie, maar soms wel vechten tegen een bierkaai. Zo zijn er alleen nog maar instituten en die moeten overeind blijven. De schoorsteen moet roken."

Licht dat nader toe, toch teveel markt en te weinig inhoud?

"Ook alternatieve cultuur is definitief een economisch model geworden, waarbij groei het belangrijkste item is. Alle infrastructuur – ook de culturele – is al dan niet met subsidie (een rare omschrijving voor belastinggeld), alleen bezig met het eigen bestaan. Of, volgens sommigen, het eigen bestaansrecht. Gesprekken gaan niet meer over 'Hoe was de film?', maar over 'Hoeveel bezoekers waren er?' De cultuurconsument vermaakt zich er prima bij. En dat geldt ook voor mij. De consument (en de kunst) is van doel tot middel geworden, en alles past zich daarop aan. Daar is niks tegen in te brengen en het is volkomen legitiem. Nijmegen is hier geen uitzondering op.

Bij de oorspronkelijke katholiek-linkse filmvertoningen in Nijmegen, ging de missionaris hand in hand met de koopman: het opvoeden van de ‘ongelovige’ én het vermarkten van de ‘betere’ film. Dat werkt nog steeds bij subsidieaanvragen – al zijn de trefwoorden in de afgelopen decennia zeker vier of vijf keer veranderd. Het superioriteitsgevoel is gebleven. In een schijnbare tegenstelling trekt de kijker – inmiddels consument – tegenwoordig autonoom zijn of haar conclusies, zolang er maar iets te beleven valt. We zeggen altijd: ‘aanbod schept vraag’, maar net zo goed: ‘u vraagt, wij draaien’.

Die ‘u vraagt’ kan ook de gemeente zijn. Niet altijd, maar vaak genoeg wordt er – vanuit subsidieoverwegingen – lokaal of regionaal ingezet. Tegelijkertijd is er in 25 jaar veel bijgekomen aan faciliteiten, festivals, vertoningen en aan aanbod. Daar mag Nijmegen trots op zijn. Nog meer groei wordt voorzien op nieuwe plekken: regionalisering in het klein. Ook hier schept aanbod vraag. Lokaal aanbod blijft echter precair. Kartrekkers zijn er nog steeds – en daar mogen we blij mee zijn. Ook dat doet Nijmegen goed."

Wie heeft voor jou in culturele zin in Nijmegen het meest betekend in de afgelopen 25 jaar?

"De hulde voor deze 25 jaar ad-hoc-ontwikkeling zou moeten uitgaan naar Eric de Kuyper en Emile Poppe. Zij richtten in Nijmegen de studie Film- en Opvoeringskunsten op, die in 2004 ophield te bestaan. In slechts twintig jaar vormden en begeleidden zij met enorme inzet en enthousiasme talloze mensen (onder wie ikzelf), die binnen de Nederlandse filmwereld op allerlei gebieden – zoals wetenschap, creatie en vertoning –grote invloed hebben gehad of nog steeds hebben."

Wat is jouw bijdrage aan het culturele klimaat van Nijmegen?

"Mijn directe betrokkenheid bij het culturele klimaat van Nijmegen beperkte zich vooral tot mijn werkzaamheden bij Cinemariënburg, later LUX, en tot functies binnen enkele besturen en commissies. Ondanks enkele zijpaden is de basis altijd film gebleven, en heb ik ook vanuit andere regio’s geprobeerd Nijmegen hierin te betrekken. Mijn bijdrage aan de filmcultuur wordt vooral buiten Nijmegen herkend. Die bijdrage draait om het creëren van een gelijk speelveld en goede faciliteiten voor filmtheatervertoning, met name in dorpen en kleine gemeenten. Intensieve ondersteuning en veel lobbywerk zijn daarbij nodig. Dit speelt landelijk, maar vooral in Oost-Nederland. En dat is gelukt. Zowel binnen de branche van filmvertoning als bij overheden en fondsen heb ik – persoonlijk en via het Filmkenniscentrum – waardering en erkenning mogen ontvangen. Toch blijft het aandacht vragen. Voor je het weet wordt het weer als een tijdelijk verschijnsel afgeserveerd. Zonde, want vooral bij de kleinere vertoners wordt nog wél de vraag gesteld: ‘Hoe was de film?’ En ‘Hoeveel bezoek was er?’, komt dan pas op de tweede plaats."

Welke ontwikkeling van de Nijmeegse cultuursector zou jij graag gerealiseerd willen zien?

"De overheid moet expertise opbouwen én aanhouden. Geef dan de regie aan de overheid. Het culturele veld is enorm stroperig en bureaucratisch geworden. Net als nutsbedrijven zou de overheid ook culturele instellingen (weer) terug moeten nemen, en dan niet als losstaand 'bedrijf', maar als werkelijk onderdeel van de gemeente. Samenwerking met andere (overheids-)culturele instellingen moet daarbij minimaal provinciebreed zijn. Hoe groter de instelling, des te verder, tot op nationaal niveau, moet de samenwerking zijn, zowel inhoudelijk als organisatorisch. Voor de rest: ook kleinschaligheid is gebaat bij originaliteit, perfectie en regie. Doe het goed, of doe het niet. En het publiek en de maker zijn geen doelgroep, klapvee of consument, maar gelijkwaardig – zo niet slimmer."

Wat is jouw one-liner voor onze (culturele) stad?

"Al mot ik krupe...Dat lijkt me ook voor de cultuur in Nijmegen een perfecte. Je voelt het schuren, maar je weet waarvoor je het doet en je doet het met trots."

 

Dick Smits begon in 2012 met zijn Filmkenniscentrum en werkte direct en indirect voor vele en diverse overheden in Nederland en Duitsland, en vooral voor vele filmhuizen. Hij richtte daarbij diverse stichtingen en verenigingen op. Daarvoor was hij jarenlang beleidsmedewerker en directieassistent bij Cinemarienburg en vervolgens in LUX. Na de studies Sociologie en Communicatiewetenschappen studeerde hij van 1987 tot 1992 Film en Opvoeringskunsten, en werkte bij deze universiteit ook nog een aantal jaren als coördinator van het Nijmeegse filmarchief. Dick is al decennialang woonachtig in Hengstdal. Geboren in Eindhoven, maar zijn eindbestemming ligt al 47 jaar in Nijmegen. Dicks dagelijks motto is en blijft: `It’s moving – it’s alive’ (Frankenstein, James Whale, 1931).

Getagd onder

Deel dit artikel