Storytelling Festival Nijmegen 2025, are you ready to celebrate your story?
Brief aan Ido (NFF): Schorpioenrosen (met een 's')
Ik had nu kunnen betogen waarom u naar Conclave van Edward Berger zou kunnen gaan (als u van soapachtig gekonkelfoes rondom een pausverkiezing houdt). En ga zeker ook naar My Favourite Cake van Maryam Moghadam en Behtash Sanaeeha (over een 70-jarige Iraanse weduwe op het liefdespad), maar ik ben nog steeds in de ban van allerlei films die ik onlangs zag tijdens het programma in Eye rondom het Nederlandse producentenkoppel Matthijs van Heijningen en Guurtje Buddenberg.
De productiemaatschappij die zij bestierden, Sigma Films, bestaat vijftig jaar en om dat te vieren, zette Eye deze ‘iconen van de Nederlandse cinema’ in het zonnetje met een dozijn van hun beste films. Bovendien wordt het volledig in Limburgs dialect gesproken Kracht (1990) van Frouke Fokkema opnieuw in roulatie gebracht. Spijtig genoeg niet te zien in LUX, en dat is jammer, want volgens mij zouden veel in Nijmegen woonachtige Limburgers daar het nodige plezier aan beleven.
Trouwens, niet alleen Limburgers, want Kracht is een buitengewoon fraaie film, waar ik in januari al over schreef in een column op ugenda. Toen noemde ik die mijn favoriete specifiek regionale film uit de Nederlandse geschiedenis, met prachtige shots van het Zuid-Limburgse landschap. Het lijkt mij een gemiste kans dat Kracht niet alhier wordt opgepikt.
Eline Vere
Uit het programma van Eye bezocht ik tevens enkele andere films, die ik al kende van DVD, maar die nu eenmaal zo veel gloedvoller ogen als die op 35mm worden geprojecteerd. Eline Vere (1991) van Harry Kümel had ik op schijf gezien, maar dan in het verkeerde 4:3 format, waardoor die er tamelijk schraal uitziet. Maar op het grote doek werd dit historische kostuumdrama zowaar een heuse beleving dankzij de fijne print, de gedragen muziek en de algehele ambitie.
De film werd indertijd behoorlijk gekraakt, maar als je Eline Vere afzet tegen een vergelijkbare film van vandaag de dag, zoals Een schitterend gebrek van Michiel van Erp, dan is het makkelijk kiezen welke film meer imponeert. Ook een vele malen interessanter verhaal, met Eline die zich niet kan voegen naar de codes van haar tijd en via haar flamboyante neef Vincent hunkert naar een grootser leven. Die grootsheid wordt in de film gespiegeld in de operascènes, maar het is ook tijdens een bezoek aan de opera dat Eline voelt hoe alle ogen in haar richting priemen, en ze is zo ontdaan door al die blikken dat het een aanleiding vormt tot haar overdosis.
In een gesprek op zondagmiddag 10 november met Van Heijningen en Buddenberg stelde de eerste dat hij niet geïnteresseerd was (was, want Het leven is verrukkulluk van Frans Weisz uit 2018 was definitief de laatste productie van het koppel) in films die in de werkelijkheid geworteld zijn. Films moeten altijd boven de werkelijkheid gaan zweven, en het is aan die voorwaarde dat Sigma films hun kracht ontlenen.
Flanagan
Flanagan van Adriaan Ditvoorst uit 1975 was hun eerste echte langspeelfilm, als je de door vier regisseurs gemaakte omnibusfilm Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming (1975) niet meerekent. Flanagan is een barokke gangsterfilm, gebaseerd op een roman van Tim Krabbé. Veel acteurs uit de theaterwereld: Guido de Moor, Eric Schneider, Anne-Wil Blankers, Petra Laseur. Goed gedraaid, met shots die aan het werk van de Fransman Jean-Pierre Melville doen denken.
Na acht jaar komt Paul uit een Brusselse gevangenis. Hij heeft gezeten vanwege een overval die hij gepleegd had met zijn toenmalige vriendin en met zijn halfbroer Peter waarbij 600.000 gulden is buitgemaakt. Paul werd als enige gearresteerd, omdat zijn compagnons vroegtijdig het hazenpad kozen, maar hij heeft in al die jaren zijn medeovervallers niet verlinkt. Hij zoekt Peter op om zijn aandeel van toen op te eisen, maar volgens Peter is het gemerkte geld onbruikbaar. Hij is bang dat als Paul het gaat uitgeven de politie hem op het spoor zal komen. Maar Paul is onverbiddelijk: hij zoekt vergelding voor het onrecht dat alleen hij heeft moeten brommen en de twee lafbekken niet. Een dwarse film, dat Flanagan, en het blijft zonde dat wegens uitblijven van kassucces de carrière van de zo getalenteerde Ditvoorst in een neerwaartse spiraal is geraakt – hij zou na Flanagan nog twee films maken voordat hij zich op 47-jarige leeftijd in Bergen op Zoom van het leven berooft.
Tot de films uit de stal van Sigma behoren ook regelrechte kassuccessen als Ciske de Rat (Guido Pieters, 1984) en De lift (Dick Maas, 1983). Die eerste heb ik aan me voorbij laten gaan, maar het weerzien met De lift was een ingecalculeerde traktatie: je weet wat je krijgt, maar op 35mm is het dan nog fraaier. Aanwezig in de zaal waren Willeke van Ammelrooy (inmiddels 80 jaar oud), Serge-Henri Valcke en Liz Snoijink, die vertelde dat ze de film sinds de première ook nooit meer gezien had.
1000 Rosen
Maar mijn grootste enthousiasme gold de vertoning van 1000 Rosen van Theu Boermans uit 1994, een film die ik nooit eerder had gezien. Die film had indertijd weliswaar drie Gouden Kalveren gewonnen (beste film, beste actrice voor Marieke Heebink en beste acteur voor Jaap Spijkers), maar ja, 1994 geldt qua bezoekcijfers voor Nederlandse films als het slechtste jaar ooit. Maar wat een overdonderend goede film bleek deze in het Nederduits gesproken film te zijn. 1000 Rosen brak een keer tijdens de projectie, maar dat mocht de pret verder niet drukken, of eigenlijk verhoogde het de vreugde alleen maar.
Om met Van Heijningen te spreken, dit was inderdaad zo’n film die zichzelf boven de werkelijkheid uittilt, met onder meer een geweldig meisje dat nooit praat, met vervaarlijke honden, met brute scènes – onder meer met een vorkheftruck die iemand vermorzelt en met een kettingzaag die in een hals wordt gezet. Maar de film met zijn vele asgrauwe scène rondom een fabriek opent zich tegen het slot ook op surrealistische wijze naar een groene begroeiing met rode rozen. Had 1000 Rosen dit jaar mee mogen dingen naar een Gouden Kalf, dan zou die subiet gewonnen hebben, dunkt me.
Uit het archief
Ergens geeft dit alles ook te denken, want het is juist dit wat ik op het Nederlands Film Festival (NFF) afgelopen jaar gemist heb. Het NFF presenteert overwegend actueel aanbod: nieuwe films en documentaires, werk van de HKU, masterclasses, extra aandacht voor eigenzinnige makers in het Forum voor de Regisseurs. Maar waarom zou het NFF de Nederlandse film niet ook vieren met oudere, al dan niet in de marge gedrongen, films?
Ik kan niet in de geldkas van het NFF kijken, maar zoals er een Volkskrant-dag bestaat waarin journalist Bor Beekman vijf films selecteert en inleidt, zo zou er ook een dag kunnen zijn met vier of vijf films uit het archief. Het hoeft niet per se een dag te zijn, het kan ook over vier of vijf middagen of avonden gespreid. Er is dan enkel nog vereist dat die films voorzien zijn van een inleiding en/of een nagesprek met de bezoekers. De huidige directeur van het NFF Ido Abram was adjunct-directeur in Eye, dus ik neem aan dat de lijntjes kort genoeg zijn om een paar gouden oudjes te mogen lenen voor een program.
Suggesties te over van mijn kant: Het mes (Fons Rademakers, 1961), Kermis in de regen (Kees Brusse, 1962), 10:32 (Arthur Dreifus, 1966), The Family (Lodewijk de Boer, 1973), Rufus (Samuel Meyering, 1975), Dokter Pulder zaait papavers (Bert Haanstra, 1975), Het teken van het beest (Pieter Verhoeff, 1981), Rigor Mortis (Dick Maas, 1981), Wildschut (Bobby Eerhart, 1985), Hersenschimmen (Heddy Honigmann, 1988), De Noorderlingen (Alex van Warmerdam, 1992), Antonia (Marleen Gorris, 1995), Total Loss (Dana Nechushtan, 2000), Het zwijgen (André van der Hout en Adri Schrover, 2006), Nothing Personal (Urszula Antoniak, 2009), Milo (Berend en Roel Boorsma, 2012), Plan C (Max Porcelijn, 2012), et cetera.
Misschien gewoon maar eens proberen, Ido? En laten we aan het program een ‘woordgraptogram’-achtige naam geven. Opgave: ‘Theu Boermans bestelt het Nederlandse logo van Pim en Wim in duizendvoud’. Antwoord: zie de titel van deze column.
Deel dit artikel