Nachttij der kunsten tijdens Nijmeegse Kunstnacht
In de nacht van 27 op 28 september werd Nijmegen weer ondergedompeld in de culturele onderstroom die inmiddels als de jaarlijks terugkerende Nijmeegse Kunstnacht bekend staat. 'De Kunstnacht daagt je uit om te komen beleven. Vier de nacht!', luidde het devies in het kekke programmaboekje waarin kunstminnend Nijmegen werd opgeroepen de hoeven over de Karelstad te laten klapperen. Ugenda volgde de meute, zij het op gepaste afstand.
De Nijmeegse Kunstnacht is het evenement waarmee de Nijmeegse culturele instellingen niet alleen het seizoen openen, maar tevens laten zien wat ze aan aanbod in huis hebben. Nu mag de diversiteit misschien niets te wensen over laten, de kwaliteit van het gebodene helaas wel. 'Spannende crossovers van beeldende kunst, muziek, film, theater, literatuur, dans en multimedia op diverse locaties in Nijmegen' werden de argeloze bezoeker in het vooruitzicht gesteld. Helaas bleek dit in de praktijk maar al te vaak kunst gemaakt om te behagen en te verstrooien, ontdaan van urgentie, actualiteit, kader of context. Goed, de vraag of kunst altijd moet ageren of confronteren mag dan een definitief antwoord schuldig blijven, maar dat een kunstenaar tenminste de verplichting heeft om zijn of haar publiek niet koud te laten moge duidelijk zijn. En juist die noodzaak bleek voelbaar afwezig tijdens de Kunstnacht.
Lichtcascade
Toegegeven, er viel ook wel wat te genieten. En wel in de Mariënburgkapel, ook wel bekend als het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis, waar Oddstream wederom bewees het meest innovatieve culturele festival van Nijmegen te mogen worden genoemd. Het Italiaanse kunstenaarscollectief gloWArp, bestaande uit de architect Donato Maniello en grafisch ontwerper Luigi Console, toverde voor de gelegenheid het interieur van de kapel om tot een bijna sprookjesachtige omgeving. Via 'videomapping', waarbij lichtprojecties op plafond en pilaren van de kapel werden geprojecteerd, werd het binnenste van de kapel veranderd in één grote cascade van licht. Iedereen die wel eens een bezoek heeft gebracht aan het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis zal bekend zijn met de gotische bogen en pilaren die plafond en kapel sieren, maar de projecties van gloWArp zorgden voor een totaal nieuwe ervaring van het vertrouwde interieur. Waarmee aan een belangrijke voorwaarde van kunst, namelijk het met nieuwe ogen leren kijken naar datgene dat als bekend verondersteld wordt, werd voldaan. Dansende lichtpunten als sterren, mathematische constructies, lichtstrepen die het lijnenspel van pilaren en plafond symmetrisch streelden: allen droegen bij aan het transformeren van het binnenste van de kapel tot een capsule waarmee de bezoekers op een zee van licht werden meegevoerd naar een nieuwe ervaring. Afgaand op het grote aantal smartphones en i-pads dat de lichtkunstwerken van gloWArp vastlegden, kon dit onderdeel van de Kunstnacht op veel bijval rekenen.
Gemeenplaatsen
Hoe anders werd dat in LUX, waar ArtEZ was neergestreken. Onder de titel 'Let's Play' werd een 'speels, licht én verteerbaar programma' gepresenteerd waarin 'jonge kunstenaars – studenten en alumni van ArtEZ (...) installatief (?), interactief en perfomatief (?) werk toonden waarbij de dragelijke lichtheid van het bestaan zegeviert!' Meer verontrustend dan deze grammaticale onjuistheden in de begeleidende tekst vond ik de focus op die zogenaamde 'dragelijke lichtheid van het bestaan.' Nee, kunst hoeft niet altijd te provoceren of zwaar op de hand te zijn. Maar wanneer kunst slechts dient om te plezieren of te vermaken houdt het, naar mijn mening, op kunst te zijn. Als we nu in een tijd leefden waarin er helemaal niets gebeurde waar kunst op zou kunnen reflecteren zou dit gebrek aan maatschappelijke betrokkenheid nog te vergeven zijn. Maar de op handen zijnde oorlog tegen IS in het Midden-Oosten; Poetin's politieke en militaire machinaties die erop gericht lijken om een nieuw Groot Russisch Rijk te stichten; de honderden Noord-Afrikanen die maandelijks verdrinken in de Middellandse Zee tijdens hun poging om het Westen te bereiken; de nog steeds na-ijlende effecten van de grootste economische crisis sinds 1929: allen geven genoeg stof tot nadenken, dunkt me. Alleen al de tegenstelling tussen het feit dat iemand zijn leven in de waagschaal wil stellen voor een baantje in de illegaliteit in het Westen, terwijl anderen bereid zijn te vechten en te sterven om datzelfde Westen te vernietigen levert in mijn ogen al genoeg materie op voor een hele reeks kunstwerken. Helaas, niets van deze maatschappelijke en politieke urgentie was te bespeuren in de films die ik zag. Natuurlijk, dat heeft vooral te maken met het feit dat het merendeel van de films zijn gemaakt voordat voornoemde crises speelden. Maar ik durf te betwijfelen of de regisseurs nu andere films zouden maken. Daarvoor biedt het filmische fluff van films als Homo's (Frank&Michiel, 2013) of Vervoetstappen (Joost van Ophem, 2011) te veel gemeenplaatsen en te weinig substantie. Het ArtEZ-pamflet bij 'Let's Play' biedt slechts een pleidooi voor de 'homo ludens': 'Verbeelding en beleving, spel en humor zijn van oudsher handvaten (sic) waar kunstenaars zich graag van bedienen. Wat past er beter in een huis voor film en theater dan deze sleutelwoorden?' Nou, betrokkenheid, relevantie, urgentie en reflectie misschien? Om de Franse schrijver Jules Renard (1864-1910) te citeren: 'In het theater willen we leven zien, in het leven theater.' Waarmee hij de noodzaak om de kunsten een weerspiegeling te laten zijn van de ons omringende wereld treffend verwoordde.
Licht uit
Tussen het zich aan vegaballen en popcorn tegoed doende publiek door ging ik naar de laatste halte van de avond: het Honig-complex. Daar bevond zich voor de ingang het beeld Rotjong van het beeldhouwers-duo Space Cowboys (Albert Dedden en Paul Keizer). Dit intrigerende werk toonde een mannenfiguur met een gewei, waarvan een groot deel van het lichaam bedekt was met ronde, bal-achtige vormen. Was dit een of andere mutant, of een speels jochie dat een gewei had opgezet en nu in een bubbelbad zat te spelen? Mijn onderbewustzijn werd duidelijk meer gerustgesteld bij de laatste duiding. Maar goed, ik vind dat goede kunst moét verontrusten, en in dat opzicht mistte Rotjong zijn uitwerking niet. Waarbij me opviel dat de Space Cowboys ook wel van een geintje hielden: in het kruis van het beeld waren een aantal ballen strategisch geplaatst, zodat in het midden werd gelaten of dit nu zeepbubbels waren, of dat het Rotjong aan het genieten was van wat DIY.....
Helaas bleef die glimlach maar kort op m'n gezicht: in Galerie Bart, tegenwoordig in het Honig-complex gevestigd, gaf festival De Oversteek acte de présence. Terwijl ik net naar een aantal interessante kunstwerken aan het kijken was, ging ineens het licht uit. Niet handig in een kunstgalerie, waar het kijken naar kunst aan de muur toch als core-business mag worden verondersteld. Toen gaf een groep dansers, uitgedost als Indianen die een zware kop-staartbotsing maar ternauwernood hadden overleefd, een 'dansnummer' ten beste, godbetert, op de tonen van The Lion King.
Toen was er opnieuw licht, dus ging ik nog eens naar de werken kijken. Met name de computerscans van Jannemarein Renout, die een subtiel spel speelden met ruimtelijkheid, perspectief, licht en lijnen, en de door architectonische constructies en verbeelding gekenmerkte werken van Thomas van Rijs sprongen er uit. Vooral The Last Continent 1 (2014) en drie dit jaar vervaardigde werken zonder titel van Van Rijs vielen me op. Deels omdat de zware industriële vormen in één werk echo's in zich droegen van het werk van de Amerikaanse schilder Charles Sheeler (1883-1965), die ik erg bewonder. Deels omdat het vliegende platform en in een bundel zoeklichten gevangen 'vliegtuig' in de overige twee werken me deden denken aan de strips van Dan Cooper (Albert Weinberg, Lombard 1961), die ik als kind verslond. Ook het werk van Stella de Kort viel in positieve zin op. Haar tekeningen hielden het midden tussen alledaagsheid en vervreemding, dit laatste vooral veroorzaakt door het compleet eigenzinnige gebruik van perspectief. Zo werd het interieur van een kerk afgeplat tot een bijna ééndimensionaal vlak (Kerk (2013) en Kerk 1 (2013)). En het werk Alles dat ik heb (2013), waarbij alles in haar studentenkamer tot in het kleinste detail werd vastgelegd, werkte als een vertederend zoekplaatje.
Dus, is het met de toestand in de wereld der kunsten zo heel erg slecht gesteld? Niet als je ervan uitgaat dat het normaal is voor jonge kunstenaars om zich hun metier eigen te maken door eerst de hun bekende wereld in hun werk te verkennen. Wel als de blik van dezelfde kunstenaars niet uiteindelijk gericht wordt op de grotere, hun tevens omringende wereld. Hoe de kunstenaars die zich presenteerden tijdens de Kunstnacht 2014 zich zullen ontwikkelen zal de toekomst leren. Afgaand op de werken die ik heb gezien is er tenminste plaats voor hoop én vrees.
Fotografie: Steven Trooster
Getagd onder
-
WatNijmeegse Kunstnacht
-
WaarNijmegen
Rob Comans
Cultuurwetenschapper / filmhistoricus / cultureel redacteur.